Wat doet Emoena?
Marianne Moyaert: “Wij bieden een 18-daags onderwijsprogramma voor professionals die te maken hebben met diversiteit en die zich op een verschillende manier verhouden tot religie. Dat kunnen mensen zijn die religieus zijn, zoekend, humanist of niet-religieus. Het gaat om mensen die verschillend geloven en praktiseren. Docenten, schoolleiders, geestelijk verzorgers, kunstenaars, maatschappelijk werkers of mensen die bij de overheid werken. Door de diverse groepssamenstelling kijkt het programma niet alleen over de grenzen van levensbeschouwing, maar ook over de generaties en diverse beroepen.”
Hoe komt u tot het opzetten van zo'n speciaal onderwijsproject?
“In 2017 kreeg ik een telefoontje uit Parijs van Pauline Bebe, de eerste vrouwelijke rabbijn van Frankrijk. Ze vertelde over haar leiderschapsprogramma Emoena, waar ze na de aanslagen van 2015 op Charlie Hebdo en de Bataclan mee gestart is. Het programma is in Frankrijk specifiek gericht op religieuze leiders: rabbijnen, pandits, dominees, priesters en imams die gedurende achttien dagen met elkaar op weg gaan. Meer leren over religie, de geschiedenis en cultuur, levensbeschouwelijke geletterdheid en werken aan interlevensbeschouwelijke competenties en leiderschapsvaardigheden. Door de laïcitécultuur van Frankrijk met de strikte scheiding tussen kerk en staat is er heel weinig platform om religieuze leiders met elkaar in gesprek te laten gaan. Het niet kunnen praten met elkaar leidt tot misverstanden, daarenboven komt het ook de sociale cohesie niet ten goede. Emoena is overigens geen programma om te deradicaliseren of het probleem van het religieus fundamentalisme te counteren. Het gaat echt over het versterken van competenties om in een plurale samenleving bruggen te bouwen.
Zelf doe ik onderzoek naar de dynamische interactie tussen mensen die zich verschillend rond religie oriënteren. Onze faculteit Religie & Theologie staat internationaal bekend om haar multi-levensbeschouwelijk onderwijs en onderzoek. Van daaruit kwam de vraag of ik geïnteresseerd zou zijn om het Emoena-programma uit te rollen in Nederland. Ik heb daar ja op gezegd omdat ik het ook een verantwoordelijkheid van academici vind om een maatschappelijke rol te hebben. Het past ook heel erg bij onze faculteit en de VU.”
Doet u dingen anders dan in Frankrijk?
“Ja, de context is hier anders. We kennen hier niet de laïcité, waardoor er bij ons veel meer initiatieven zijn om met elkaar in gesprek te zijn, de sociale cohesie te versterken en bruggen te bouwen. Er is dus al veel, maar een intensief programma van een jaar zoals Emoena was er nog niet.”