Wat is academische woordenschat en waarom is het belangrijk?
Met academische woorden bedoelen we woorden die frequent voorkomen in verschillende studieteksten, maar niet in het dagelijks algemeen taalgebruik. Denk aan woorden als ‘equivalent’ en ‘conventioneel’. Het is voor studenten belangrijk om dit soort woorden te kennen, omdat ze anders problemen ondervinden bij het begrijpen van studieteksten zonder dat ze per se moeite hebben met de leerstof. Deze woorden blijken namelijk vaak voor te komen in studieteksten: ongeveer 1 op de 20 woorden kan als academisch worden aangemerkt. Sommige studenten komen echter pas tijdens hun studie met bepaalde academische woorden in aanraking.
Welke rol speelt taalachtergrond bij academische woordenschat?
Uit onderzoek van Welie e.a. (2021) bleek dat studenten met een NT2-achtergrond een lagere academische woordenschat hebben dan diegenen met Nederlands als moedertaal. De NT2-studenten lopen daardoor het risico dat ze meer moeite hebben met het begrijpen van studieteksten. Uit de afgenomen Academische Woordenschattoets (AWT) bleek dat studenten met een NT2-achtergrond niet alleen minder academische woorden kenden - brede woordenschat genoemd - maar dat ze ook minder afwisten van woorden, dat heet de diepte van de woordenschat. Denk bijvoorbeeld aan weten in welke uitdrukkingen academische woorden kunnen worden gebruikt.
Wat gebeurt er als lezers met een lage academische woordenschat een studietekst lezen? Waar hebben ze last van?
Om te kijken wat voor effect academische woordenschat heeft op het lezen van studieteksten, hebben we een onderzoek onder eerstejaars hbo-studenten uitgevoerd waarin we de relatie tussen academische woordenschat en leesvaardigheid onderzochten. Twee groepen deden een aantal oefeningen met authentieke studieteksten en dachten hardop na terwijl ze studieteksten lazen. Eén groep scoorde hoog op de AWT en één groep scoorde laag op de AWT. Uit het onderzoek (Welie & De Korte, ingediend voor publicatie) blijkt onder andere dat studenten met een lage woordenschat op verschillende aspecten verschillen van hun medestudenten met een hoge woordenschat: ze hebben een lager tekstbegrip dan studenten met een hoge woordenschat, ze komen tijdens het lezen vaker woorden tegen die ze niet kennen én ze merken tijdens het lezen ook nog eens minder vaak op dat ze woorden niet kennen.
Welke rol speelt academische woordenschat voor leesvaardigheid?
Daarnaast zijn de studenten uit de lage woordenschatgroep vergeleken met de hoge woordenschatgroep vooral bezig met het oplossen van taalproblemen en laten ze een aantal inhoudsgerelateerde leesstrategieën nauwelijks zien, zoals refereren naar eerder gelezen tekst of tekst die nog moet komen. Dit laatste komt waarschijnlijk doordat studenten met een lagere academische woordenschat al hun aandacht richten op het begrijpen van een tekst op woord- en zinsniveau, waardoor ze geen aandacht meer over hebben om bij het lezen van een tekst verbanden te kunnen leggen tussen verschillende tekstgedeelten.
Wat betekent dit voor (NT2-)docenten? Hoe kun je hier als docent mee omgaan?
Je kunt als docent tips meegeven aan (NT2-)studenten om hun academische woordenschat op te krikken, zoals:
- Lees meer, lees moeilijkere stukken tekst met meer academische taal (nieuwsartikelen i.p.v. FaceBook blogs) en houd je bewust bezig met onbekende woorden.
- Schrijf woorden die je niet kent op en probeer zoveel mogelijk over het woord te weten te komen. Wat betekent dit woord? Hoe is het woord opgebouwd? Hoe wordt het woord gebruikt in andere contexten?
- Kijk geregeld terug naar de woorden die je genoteerd hebt, zodat je beetje bij beetje de onbekende woorden je meer eigen kunt maken.
Als docent kun je studenten in dit proces begeleiden, maar ze zullen wel zelf aan de bak moeten om hun woordenschat uit te breiden.
Tijdens het lezen van academische teksten kun je NT2-studenten aanraden om regelmatig te checken (monitoren) of ze nog begrijpen wat ze aan het lezen zijn en als dat niet het geval is actie te ondernemen. Leer ze bijvoorbeeld de strategie aan om elke gelezen alinea (in hun hoofd) samen te vatten voor ze de volgende alinea lezen. Als dat niet goed lukt, kunnen ze de alinea herlezen en met de betekenis (van woorden) aan de slag gaan totdat er beter begrip is. Ook kun je NT2-studenten aanraden om eerst met de taal van een tekst aan de slag te gaan en zodra de taal geen probleem meer vormt de tekst nog eens te lezen en na te denken over hoe tekstgedeeltes met elkaar samenhangen. Dat leidt tot dieper tekstbegrip en tot een hoger leerrendement.
Bronvermelding
Welie, C., Walet, L., Bernhards, S. & De Koster, M. (2021). De Academische Woordenschattoets (AWT): Een diagnostische toets bij de start van het hoger onderwijs, Levende Talen Tijdschrift, 22(3), 30-40.
Welie, C. & De Korte, M. (ingediend voor publicatie). Het academisch lezen van eerstejaars hbo-studenten met een lage en hoge academische woordenschat. Een onderzoek naar academisch tekstbegrip, begripsmonitoring en leesmotivaties, Levende Talen Tijdschrift.