Vrouwen aan de VU
Decennialang was de VU het domein van de 'mannenbroeders'. Het besturen en uitvoeren was, net als bij de Gereformeerde Kerk en de Anti-Revolutionaire Partij, aan mannen voorbehouden. De plaats van de vrouw was, volgens kerk en partij, in het huishouden en bij de familie. Er was nauwelijks ruimte voor vrouwen binnen de VU en VUvereniging. Pas in de jaren twintig werden mondjesmaat vrouwelijke studenten geaccepteerd. De eerste vrouwelijke docent zou pas na de Tweede Wereldoorlog aantreden.
Sparen uit het huishoudgeld
Tot 1950 werd de Vrije Universiteit volledig gefinancierd door particulieren. Er was nooit voldoende geld om de ambities van de almaar groeiende universiteit waar te maken. Vanaf 1932 werd door enkele vrouwen onder aanvoering van Sibbeltje Verdam-Okma op grote schaal gestart met een inzameling voor de oprichting van een Medische Faculteit. Later werd het doel de laboratoria van Wis- en Natuurkunde, en nog weer later extraatjes als betere toegankelijkheid van het Ziekenhuis voor mindervaliden. De vrouwen legden dubbeltjes en stuivers opzij van hun huishoudgeld en bewaarden die in het beroemde VU-busje. Het coördineren van de spaaractie (legen van de busjes en tellen van het geld) met op het hoogtepunt 115.000 spaarsters werd geheel door vrouwen georganiseerd.
Helpende Handen
Bij het honderdjarig bestaan van de VU in 1980 schonk Vrouwen VU-Hulp dit wandkleed met daarop verbeeld de 'Helpende handen' van de ijverige spaarsters - in alle mogelijke vormen en materialen. Initiatiefneemster was mevrouw J. Bonker-Blotevogel, een van de provinciale vertegenwoordigsters.