Kun je wat over jezelf vertellen?
‘Na mijn studie Politicologie en Filosofie aan de UvA, heb ik onderwijs gegeven aan het Instituut voor Interdisciplinaire Studies. Het leek me altijd al leuk om les te geven, en daar kon ik allerlei vakken geven: van milieueconomie tot wetenschapsfilosofie, plus nog allerlei interessante honoursmodules over kunst en wetenschap. Na een paar jaar begon het toch te kriebelen en heb ik vrij spontaan gereageerd op een vacature bij de VU, een project over wat we van elkaar kunnen leren in tijden van polarisatie. Hier komt van alles in samen wat ik interessant vind: politieke deliberatie, kennisleer, wetenschapsfilosofie, onderwijs en rechtssociologie.’
Waar doe je onderzoek naar?
‘Mijn promotieonderzoek is gericht op argumentatie en deliberatie in gepolariseerde contexten. Hoe kunnen we nog met elkaar communiceren in een wereld waarin we steeds meer van elkaar lijken te verschillen, in politiek en moreel opzicht, maar ook wat betreft datgene waarin we geloven, waarvan we denken dat het waar is?’
‘We zijn gewend om te denken dat dialoog ons helpt elkaar beter te begrijpen, maar psychologisch onderzoek laat ook zien dat debatten er soms juist voor zorgen dat we een nog grotere hekel krijgen aan diegenen die het niet met ons eens zijn. Ik denk dat het niet helpt om nadruk te leggen op ons eigen gelijk, maar dat we juist aandacht moeten hebben voor de manier waarop we met elkaar praten. Dat kan door de setting van discussies te veranderen, bijvoorbeeld in hoe we de fysieke plekken inrichten waar we met elkaar het gesprek aangaan. Maar er valt ook veel te winnen door aandacht te hebben voor de persoonlijke ervaringen van onze gesprekspartners en te luisteren naar elkaars verhalen. Op die manier kunnen we wegblijven bij een te vijandige manier van met elkaar spreken en krijgen we meer inzicht in wat de ander beweegt.’
Hoe zou jij met jouw verhaal en carrière andere jonge vrouwelijke wetenschappers kunnen inspireren?
‘Ik denk dat het in elk geval goed is om te erkennen dat vrouwen (maar ook anderen) in de wetenschap nog steeds hard moeten strijden om gezien en gehoord te worden. In de filosofie wordt de laatste jaren veel gewerkt met het begrip epistemisch onrecht. Dat is het idee dat de kennis en intellectuele inbreng van sommige mensen, vanwege kenmerken zoals geslacht en kleur, nog altijd ten onrechte sterk worden ondergewaardeerd. Daarom is het des te belangrijker dat we deze kennis extra ondersteunen en in beeld brengen en dat we elkaar als academici in helpen. Dat kan bijvoorbeeld door ons uit te spreken als we het werk van een vrouwelijke collega goed vinden. Zo dragen we samen bij aan een academie waarin we het normaal vinden dat íedereen, ongeacht identiteit, goed en inspirerend onderzoek kan doen.’
Wat zou je jezelf adviseren als je nu 18 jaar was?
‘Vertrouw op jezelf. Juist voor vrouwen en anderen die nog ondervertegenwoordigd zijn in wetenschap, politiek en het maatschappelijk debat is het belangrijk om erop te vertrouwen dat onze inzichten belangrijk en relevant zijn. Zelfcensuur komt nog veel te vaak voor en dat is jammer, want veel kennis gaat op die manier verloren. Kortom: vertrouw op de waarde van die kennis, en spreek je uit. Of, zoals de Amerikaanse filosoof en schrijfster Audre Lorde het schreef in haar gedicht A Litany for Survival: “When we speak we are afraid our words will not be heard nor welcomed, but when we are silent we are still afraid. So it is better to speak.'