Dat vraagt om een bewuste samenstelling van teams en het benutten van ieders unieke kracht. Wanneer dat goed gebeurt, neemt de kwaliteit van het werk verder toe en kan de VU blijven excelleren.
Mijn focus op onderwijs is in de loop der jaren ontstaan en gegroeid. Van nature vind ik het erg leuk om te organiseren en processen goed te laten verlopen. Na mijn promotie begon ik naast mijn onderzoekswerk als onderwijscoördinator binnen de afdeling waar ik destijds werkte. In die rol kreeg ik te maken met onder andere planning, stagecoördinatie en studieadvies, maar ook met de inhoud en de samenhang van het onderwijs en de toetsing. Tegelijkertijd leerde ik de onderwijspraktijk beter kennen vanuit mijn rol als docent.
Zorgvuldig en doordacht
Na verloop van tijd kwam ik bij de VU, waar ik voorzitter werd van de examencommissie Pedagogische en Onderwijswetenschappen. Hier ontdekte ik hoe essentieel goed toetsen is, naast goede leerdoelen en onderwijsvormen, en wat de invloed daarvan is op het leerproces van studenten. Daarnaast kreeg ik zicht op de belangrijke rol van docenten als begeleiders in dat proces. Het zijn cruciale onderwerpen die vragen om een zorgvuldige en doordachte benadering.
Basiskwalificatie en onderwijskundig leiderschap
Ik ben blij dat ik al vroeg mijn Basiskwalificatie Onderwijs (BKO) heb behaald. Dit vormt een stevige basis om de fundamenten van goed onderwijs te begrijpen. Het is ook essentieel, want veel universitair docenten hebben tijdens hun opleiding tot wetenschapper niet geleerd om onderwijs te geven, terwijl dit een belangrijk onderdeel van hun werk is. Later heb ik met veel plezier mijn Seniorkwalificatie Onderwijs (SKO) afgerond en de Leergang Onderwijskundig Leiderschap (LOL) gevolgd.
Kwaliteiten optimaal benutten
De kennis en vaardigheden die ik in de SKO en de LOL opdeed kwamen goed van pas in mijn rol als opleidingsdirecteur van de bachelor Pedagogische en Onderwijswetenschappen. In die functie was ik verantwoordelijk voor de kwaliteit van het volledige bachelor programma. Dit ging niet alleen over doelen, vormen, samenhang en toetsing, maar ook over het samenstellen van teams waarin de juiste mensen op de juiste plek zaten. Hierbij probeerde ik in te spelen op de kwaliteiten van de docenten om die zo optimaal mogelijk te benutten.
Onderwijsstrategie en onderwijsagenda
Als vice-decaan onderwijs richt ik me nu op het strategisch niveau binnen onze faculteit. Deze rol ervaar ik tot nu toe als de meest uitdagende én inspirerende functie die ik heb gehad. Samen met collega’s met diepgaande onderwijsexpertise bepalen we de strategie voor de komende jaren. Als voorzitter van het Overleg Portefeuillehouders Onderwijs (OPO) werk ik bovendien aan de afstemming tussen de vice-decanen onderwijs van verschillende faculteiten. Hierbij begeleiden we de uitvoering van de onderwijsagenda van de VU en adviseren we, gevraagd en ongevraagd, het College van Bestuur.
Wisselwerking onderzoek en onderwijs
Hoewel mijn focus op onderwijs ligt, blijf ik ook actief in het onderzoek. Ik begeleid verschillende PhD studenten en doe onderzoek naar thema’s zoals zelfregulatie en identiteitsontwikkeling bij adolescenten en jongvolwassenen. Vooral tijdens de overgang van het voortgezet onderwijs naar het hoger onderwijs zie ik belangrijke uitdagingen en kansen. De inzichten die we uit dit onderzoek halen, kunnen direct worden toegepast in onze eigen onderwijspraktijk. Een concreet voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van de nieuwe VU-studiekeuzecheck voor aankomende studenten, een project dat ik met veel voldoening heb geleid. Dit helpt ons om studenten beter te begeleiden in hun overgang naar de universiteit, wat een belangrijke basis legt voor hun succes. In het landelijke Wisselstroomproject van het Ministerie van OC&W draag ik ook bij aan de verbetering van de aansluiting tussen het voortgezet en het hoger onderwijs en de versterking van het studiesucces van studenten.
Ruimte voor kwaliteiten
In mijn loopbaan heb ik altijd gezocht naar werk waarin ik mijn passie en kwaliteiten kwijt kon en tegelijkertijd kon bijdragen aan het grotere geheel. Ik geloof dat wanneer iedereen zijn of haar unieke talenten kan inzetten, een groep sterker en completer wordt. Dat is ook de kern van het programma erkennen en waarderen. Het biedt ruimte om ieders specifieke kwaliteiten, wensen en behoeften centraal te stellen, terwijl we samen werken aan wat nodig is voor het grotere geheel.
