Wat vind je zo leuk aan farmaceutische wetenschappen?
"Ik vind de apparatuur en technieken geweldig en dat ik daarmee moleculen van elkaar kan onderscheiden. Als ik achter een apparaat zit, zie ik een molecuul. Of het nu om paracetamol gaat, of om drugs. Voor mij maakt het geen verschil. Je moet mij dan ook niet vragen wat MDMA met iemand doet. Daar heb ik geen verstand van. Toch vermengen mijn werk en privé soms met elkaar. Het kwam weleens voor dat ik de hele dag op het lab met MDMA-derivaten bezig was en dan ’s avonds op een feestje zag dat iemand iets had gebruikt."
Wat houdt je onderzoek precies in?
"Ik heb een methode ontwikkeld die de synthetische drugs 3-MMC en 4-MMC van elkaar kan onderscheiden. We kunnen hierdoor tien keer sneller het onderscheid maken dan met vergelijkbare technieken. Bij 3-MMC en 4-MMC gaat het slechts om een klein verschil van positie in moleculen. Toch maakt het forensisch gezien een groot verschil: de ene staat op de lijst van softdrugs, de ander op de lijst van harddrugs en dat kan dus een verschil maken in de veroordeling."
Wordt het niet een kat-en-muisspel tussen ontwikkelaars van drugs en jullie?
"Zeker weten. Onlangs zette de overheid 3-MMC op de Opiumwetlijst en nog dezelfde dag stuurden dealers een email rond dat ze nu een ander derivaat verkopen. Het nadeel is dat we dus heel weinig weten over het effect en toxiciteit van dit derivaat. De overheid heeft indirect de focus gelegd op een andere stof waar we veel minder over weten en dus in gebruik gevaarlijker kan zijn."
De chemie staat dus dichtbij de maatschappij.
"Absoluut! Het is bijvoorbeeld ook heel interessant om trends te volgen in de samenleving. Welke drugs zitten er bijvoorbeeld in het rioolwater? Rondom nieuwjaar verandert dat en rondom de tentamenweken is er meer Ritalin detecteerbaar. Tijdens de pandemie kon je goed zien dat het gebruik van cocaïne en MDMA omlaag ging. Dat vind ik zo tof om te zien; het is chemie met een applicatie."
Foto: David Meulenbeld