Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Doen mijn studenten mee of niet?

Interview met Jan Willem Grijpma over herkennen en stimuleren van studentbetrokkenheid

Je staat voor een volle collegezaal en ziet een student naar buiten staren en wegdromen. Je denkt: “Deze student is afgeleid en niet geïnteresseerd in wat ik te vertellen heb.” Maar wat als dit staren eigenlijk een teken is van diepe overpeinzing over de lesstof? Jan Willem Grijpma, promovendus en docentopleider, zegt dat wat wij vaak zien als desinteresse, juist diepe betrokkenheid kan betekenen. In zijn promotieonderzoek naar activerend onderwijs toont hij aan dat studentenbetrokkenheid subtiele signalen kan hebben die soms volledig verkeerd worden geïnterpreteerd. Grijpma vertelt graag over de vaardigheden en praktische tips die docenten nodig hebben om studentenbetrokkenheid te herkennen én te stimuleren.

Als docentopleider zag hij dat activerend onderwijs vaak leidde tot meer voldoening bij docenten en betere leerresultaten bij studenten. Maar toch was dit succes niet overal hetzelfde: “Sommige groepen bleven passief ondanks de inzet van effectieve methodes. Deze wisselende resultaten wekten mijn nieuwsgierigheid op, wat is precies de oorzaak van deze grote verschillen onder studenten? Ik wilde mijn kennis verdiepen om docenten beter te ondersteunen bij het verhogen van studentbetrokkenheid.”

Herkennen van studentenbetrokkenheid
Grijpma vertelt dat het belangrijk is om verder te kijken dan alleen het zichtbare gedrag van studenten, want dit is niet altijd een goede indicator voor betrokkenheid: “Een student die diep zucht en uit het raam staart, kan diep in gedachten zijn over de lesstof, terwijl iemand die ogenschijnlijk oplet, mogelijk juist niet betrokken is. Hetzelfde geldt voor een student die met een mobiel bezig is. Wordt er met vrienden gecommuniceerd, of iets inhoudelijks opgezocht? Het is de intentie achter het gedrag die bepaalt of een student betrokken is of niet, en deze intentie is vaak lastig in te schatten als docent.”
 
De 3 praktische tips van Grijpma:

  1. Focus op veranderbare factoren: we ontdekten dat studenten voorafgaand aan een les al beslissen in hoeverre ze actief mee willen doen. Ook al zijn niet alle factoren waarop ze die beslissing nemen beïnvloedbaar door de docent, zoals het tijdstip van de les. Maar sommige factoren zijn dat wel, bijvoorbeeld studenten de relevantie van de studiestof laten inzien. Focus op die veranderbare factoren om al je studenten met een betrokken houding de collegezaal in te krijgen.
  2. Maak gebruik van het patroon wat we ontdekten: we zagen dat studenten die gestimuleerd werden om actief deel te nemen, steeds meer betrokken werden. En andersom: studenten die afhaakten, werden steeds passiever. Observeer daarom de studenten en stimuleer ze op het juiste moment. Gebruik hierbij drie mogelijke ingangen: het denken (stel prikkelende en uitdagende vragen), het voelen (zorg voor een positieve en veilige sfeer waarin studenten zich vrij voelen zichzelf te zijn), en het doen (laat ze bv. een casus voorlezen). Deze ingangen bevorderen een positieve ontwikkeling van participatie en betrokkenheid, die op elk moment en in elke les kan worden beïnvloed.
  3. Stel open vragen en gebruik uitnodigende interventies: het is moeilijk om de betrokkenheid van je studenten accuraat en objectief te herkennen, omdat hetzelfde gedrag verschillende betekenissen kan hebben. Stel open vragen om de intenties van je studenten te begrijpen en hun betrokkenheid te stimuleren. Vermijd aannames en wees dus uitnodigend in je reacties naar je studenten toe: “Ik zie je naar buiten staren, wat gaat er in je om?” of “Ik zie je typen, wat vind jij nu belangrijk om te noteren?” Dit voorkomt dat studenten zich niet begrepen voelen, voorkomt een negatieve spiraal en helpt hen actief betrokken te blijven!

Wat met collegezalen van 300 studenten? 
Grijpma ontdekte ook tijdens zijn onderzoek, dat deels uitgevoerd is tijdens de coronapandemie, dat studenten het persoonlijke contact enorm misten. Zijn bevindingen toonden aan dat studenten fysiek en kleinschalig onderwijs bijzonder waardeerden: “Kleinschaligheid verhoogt de studentbetrokkenheid, bevordert persoonlijke interactie, en biedt een heldere structuur.”

Maar in grote collegezalen zijn deze voordelen natuurlijk moeilijker te realiseren, wat kan leiden tot minder betrokkenheid en interactie.

Grijpma’s voornaamste tips voor studentenbetrokkenheid in grote collegezalen:

  1. Experimenteer als docent met interactieve tools: gebruik anonieme tools zoals Mentimeter of Kahoot om studenten vragen te laten stellen en te beantwoorden zonder angst voor een oordeel. Dit kan de betrokkenheid verhogen en studenten aanmoedigen om actiever deel te nemen.
  2. Werk met kleine groepen: deel de studenten in groepjes in, laat ze samenwerken en samen antwoorden bedenken. Dit verlaagt de drempel om bij te dragen en bevordert samenwerking en discussie.
  3. Creëer een veilig leerklimaat: maak afspraken over het leerklimaat, wat verwacht jij van je studenten en wat mogen je studenten van jou verwachten? Maak contact met studenten en doe aan passende self-disclosure door persoonlijke ervaringen te delen waar relevant. Zorg voor regelmatige interactie met je studenten, ook al is het een grote groep. Leer studenten kennen door ze bijvoorbeeld vragen te stellen, inloopspreekuren te organiseren of online discussiefora te bieden. Dit kan helpen om een gevoel van gemeenschap te creëren.
  4. Reflectieve aanpak als docent: pas je onderwijs natuurlijk aan op basis van de context en de behoeften van je studenten. Reflecteer regelmatig op wat wel en niet werkt en wees bereid om je aanpak te veranderen.

De toekomst van Activerend Onderwijs
Bij de VU geldt, ‘je wordt niet iets, maar iemand’. Daarover zegt Grijpma: “Iemand word je niet door alleen te kijken, te luisteren en te lezen. Betekenisvolle ontwikkeling van studenten vraagt dat ze actief aan de slag gaan met zichzelf, met studiestof, met medestudenten en hun docenten. Uiteraard erken ik dat het een inspanning vereist om studentenbetrokkenheid voor elkaar te krijgen. En ik hoop dat mijn proefschrift hieraan bijdraagt. Ik kijk ernaar uit om met docenten, beleidsmakers, onderwijsmanagement, docentopleiders en andere betrokkenen te bespreken hoe we de vertaalslag maken van onderzoek naar praktijk.”

Wil je hierover van gedachten wisselen? Neem contact op met j.w.grijpma@vu.nl, hij denkt graag met je mee.

"Iemand word je niet door alleen te kijken, te luisteren en te lezen. Betekenisvolle ontwikkeling van studenten vraagt dat ze actief aan de slag gaan met zichzelf, met studiestof, met medestudenten en hun docenten."

Meer van VU EduNews & Stories

Heb je vragen of opmerkingen over VU EduNews & Stories?

Neem contact met ons op via edunews@vu.nl