Uitvinding boekdrukkunst
Rond het midden van de vijftiende eeuw zorgt Johannes Gutenberg in Duitsland voor een revolutie in de wereld van het boek. Hij gaat voor het eerst drukken met losse loden letters, een uitvinding waardoor de productie van boeken grondig wijzigt. Tot dan toe was het gebruikelijk om teksten met de hand te schrijven, een arbeidsintensief proces. Door Gutenbergs uitvinding kunnen boeken sneller en in grote oplage vervaardigd worden.
Eerste gedrukte Nederlandse tekst
In Nederland wordt het werk van Gutenberg met belangstelling gevolgd en al snel verschijnen ook hier drukkerijen. De eerste gedrukte teksten zijn in het Latijn, de taal van kerk van die dagen. Maar dan, in 1477, rolt in de Delftse drukkerij van Jacob Jacobszoon van der Meer en Mauricius Yemantszoon de eerste Nederlandse tekst van de pers, de Delftse Bijbel. Zo’n vijf jaar van zetten, ininkten, persen, corrigeren en weer zetten is nodig om het Oude Testament, zonder de psalmen, het licht te doen zien. De oplage telt ongeveer 250 exemplaren, waarvan er vandaag de dag nog zo’n vijftig over zijn.
Elke Delftse Bijbel is uniek
Elk van die nog bestaande Delftse Bijbels is uniek vanwege het met de hand aangebrachte penwerk en de correcties die werden doorgevoerd tijdens het drukken. En omdat de koper zelf koos welke Bijbelboeken in zijn bijbel gebonden werden. De Delftse Bijbel is een monument van de drukgeschiedenis van Nederlandse teksten en mag daarom niet ontbreken in de presentatie van de topstukken uit de VU-collecties.