Tekst: Marjolein de Jong | Foto: David Meulenbeld | 2 juni 2025
In de aanloop naar haar lezing nodigt Notenboom ons bij haar thuis uit. Ze woont in een klein dorp in Noord-Holland, waar de dorpsweg ooit de grens vormde tussen de katholieke en de protestantse families. Zonder uitzondering neemt ze elke ochtend om zeven uur een duik in het IJsselmeer, dat aan haar dijkwoning ligt.
'Ik word blij als ik de natuur z’n gang zie gaan,' zegt ze vanonder een parasol in haar achtertuin. 'Meeuwen die wormen uit het gras trekken, hommels die nergens last van lijken te hebben. Alles werkt samen. Je hoeft het alleen maar te zien.'
Je leeft hier in het groen, en de andere helft van het jaar woon je in de wildernis in Canada. Hoe heeft dat je gevormd als klimaatjournalist?
'In Canada woon ik midden in de natuur. Ik stap de deur uit en ik moet voor mezelf zorgen. Er is geen vangnet. Ik ben daar altijd alert. Er kan gewoon een beer in mijn tuin staan. Ik kijk waar de wind vandaan komt, wat voor wolken er hangen, wat het ijs doet. Ik verzamel de hele tijd informatie. Dat is ook hoe ik expedities aanpak. Je kunt daar niet niét verbonden zijn met de natuur.'
'Er was een enorme behoefte aan iemand die het klimaatprobleem in jip-en-janneketaal kon uitleggen.'
Je schreef als een van de eerste journalisten over het klimaat. Wanneer had jij het besef: ik moet hier iets mee?
'Het echte besef kwam toen ik in 2007 voor National Geographic naar de Noordpool mocht. Die reis liep anders dan gepland. We landden op ijs dat al aan het smelten was en we moesten een week wachten voordat we opgehaald konden worden. In die week sprak ik met wetenschappers uit Rusland en Canada, en door hen realiseerde ik me pas hoe serieus dat smeltende ijs is.'
'Ik besloot toen: ik ga niet langer reisreportages schrijven, ik ga mijn reizen aangrijpen om het grotere probleem van klimaatverandering aan te kaarten. Dus ik bezocht vanaf dat moment de meest extreme gebieden. Want juist die plekken, zoals Antarctica, de Noordpool of de Mount Everest, worden als eerste getroffen. En het is heel visueel: het ijs is er of het is er niet. Mijn formule werd: avontuur en boodschap met elkaar versmelten, want daarmee kan ik mensen raken. Dat werkte.'
'Mensen wilden verhalen horen. Ik deed soms wel 65 lezingen per jaar. Eerst stond ik op basisscholen, toen op middelbare scholen en later steeds vaker in het bedrijfsleven. Er was een enorme behoefte aan iemand die het klimaatprobleem in Jip-en-Janneke-taal kon uitleggen.'
'Het blijft niet meer bij zogenaamd verre plekken als de Noord- of Zuidpool.'
Werden die verhalen altijd serieus genomen?
'Nee. Dan vertelde ik op een congres over de opwarming van de aarde en stak iemand zijn vinger op en zei: “Maar het zijn toch zonnevlekken?" Het is sowieso soms vervreemdend. Ik hoor mezelf soms dingen zeggen die ik tien jaar geleden ook al zei. Of ik zie een documentaire over Groenland op televisie en denk: ja dat weten we toch al? Het blijft actueel, en dat is goed, maar er zit weinig vernieuwing in. Dat frustreert soms.'
Hoe ga jij met die frustratie om?
'Het heeft me aan het denken gezet over de vraag: we weten wat we moeten doen, maar waarom doen we het niet? Ik ben me toen meer gaan verdiepen in gedragspsychologie en leiderschap. Want ergens in dat geheel ligt de sleutel.'
'Ik heb toen besloten om bestuurders en CEO’s op pad te nemen naar plekken waar je de klimaatverandering met eigen ogen ziet. Ik nam ze mee naar Antarctica, waar ze ter plekke plannen maakten voor duurzaamheid binnen hun bedrijf. En tegelijkertijd blijf ik zoeken naar andere manieren om het verhaal te vertellen. Daarom maak ik nu ook films en podcasts, en schrijf ik boeken.'
Wat merk jij in Canada van de klimaatverandering?
'In 2020 waren er enorme bosbranden, gewoon in mijn achtertuin. Eerst was er aanhoudende droogte, daarna kwamen de kevers die de bomen verzwakten, vervolgens onweer en toen de branden. Alles achter elkaar. Ik zat er middenin. Het blijft niet meer bij zogenaamd verre plekken als de Noord- of Zuidpool.'
'De mensen die het minst bijdragen aan het probleem, worden het hardst getroffen.'
Je hebt voor National Geographic ook veel gereisd naar gebieden waar mensen nu al moeten vluchten vanwege klimaatverandering. Wat zag je daar?
'Ik heb veel empathie voor mensen die al niets hebben en dan ook nog moeten verhuizen. In de Sahel zag ik families die met hun paar geiten op zoek moeten naar vegetatie en water, vaak honderden kilometers verderop. En dan denken ze ook nog dat het door henzelf komt, dat ze niet hard genoeg gebeden hebben. Dat raakt me enorm.'
'In India, in New Delhi, heb ik mensen ontmoet die in krotten leven bij de spoorwegen. Vijftig graden en geen airco, er is geen ontsnappen aan de hitte. De mensen die het minst bijdragen aan het probleem, worden het hardst getroffen.'
Ik kan niet beoordelen of je nog hoopvol bent, of dat je dat bent kwijtgeraakt.
'Dat klopt, ik ben ambivalent. Ik heb ontzettend mijn best gedaan om het verhaal in de media te krijgen. En nu denk ik vaak: ik kan alleen nog maar doen wat goed is voor mijn eigen omgeving. Niet meer groot, maar klein en concreet. En we moeten ook niet vergeten: sommige dingen gaan wel goed.'
'Zonnepanelen, elektrische auto’s, mensen die ervoor kiezen om niet meer te vliegen. Tien jaar geleden was dat ondenkbaar. In Europa zijn we echt voorlopers geworden. In Amerika gaat het vaak niet verder dan elektrisch rijden als statussymbool. Maar toch: het is bijzonder dat we zulke veranderingen hebben weten door te voeren, want mensen houden helemaal niet van verandering.'
'Ik blijf geloven in vertellen aan andere mensen wat je zélf doet.'
Wat is er volgens jou nodig om echte verandering in gang te zetten?
'Ten eerste: inzicht. Je moet begrijpen wat er aan de hand is. Vervolgens moet de transitie moeiteloos zijn: het mag geen pijn doen, of extra geld kosten. Maar het belangrijkste is dat we het pas doen als iedereen het doet. Daarom blijf ik geloven in vertellen aan andere mensen wat je zélf doet. Het werkt misschien niet op grote schaal, maar als ik mijn buurman aansteek en hij weer een ander, dan verspreidt het zich uiteindelijk toch. Dat kan zomaar een kettingreactie veroorzaken. Daar geloof ik nog steeds in.'