Iedere dierproef wordt op een verantwoorde manier uitgevoerd. De criteria die daarbij leidend zijn, zijn de zogenaamde 3 V's (3V-methode):
- Vervanging: het is bij wet vastgelegd dat een onderzoeker alleen een proefdier mag gebruiken als hij op geen enkele andere wijze antwoord kan krijgen op de onderzoeksvraag. Dus als er de keuze is tussen een dierproef of een andere techniek om iets uit te zoeken, dan moet de andere techniek worden gebruikt. Deze andere techniek vervangt dan de dierproef. Het versnellen van vinden van nieuwe technieken is een goede manier om deze V toe te passen.
- Vermindering: een dierproef moet altijd worden gedaan met zo min mogelijk dieren. Dat kan je bijvoorbeeld doen door het design van je studie slim en efficiënt op te zetten of dat je bv werkt aan een manier die de reproduceerbaarheid bevordert en je daarmee vermindering kan bereiken.
- Verfijning: dit betekent dat de dierproef zo moet worden opgezet dat het proefdier het minste ongerief heeft. Dit kan je bereiken door de nieuwste technieken in onderzoek toe te passen. Dat kan gaan van een slimmer apparaat (bv een scanner) of een methode om met minder bloed meer te kunnen meten (waardoor je minder vaak hoeft bloed af te nemen).
Dierproeven worden steeds meer vervangen door andere dierproefvrije methoden. Er is wel nog veel onderzoek nodig. Lees hier over Dierproefvrije Innovaties aan de Vrije Universiteit Amsterdam en het Amsterdam UMC.
Zorgvuldigheid
De 3 V's zijn een onderdeel van de zorgvuldige omgang met proefdieren. De morele verplichting om aan zo hoog mogelijke zorgvuldigheidseisen te voldoen is ook in de wet vastgelegd. Dat geldt ook voor de eisen aan de huisvesting en de verzorging van proefdieren. De VU en Amsterdam UMC beschikken over moderne dierverblijven, waar goed opgeleid personeel de proefdieren verzorgt en dierproeven uitvoert. Wetenschappers moeten een speciale cursus 'proefdierkunde' volgen voor zij dierproeven mogen doen.
Verder is er grondig toezicht op dierproeven en de uitvoering ervan. Intern door de instantie van dierenwelzijn, een specialistisch team op het gebied van proefdieren en dierproeven, die onderzoekers adviseert over de optimale uitvoering van dierproeven. Daarnaast houdt ook de overheid toezicht. Inspecteurs bezoeken regelmatig de proefdierverblijven en controleren of aan alle wettelijke regels en eisen wordt voldaan.