Wat heb je gestudeerd?
“Eerst heb ik de bachelor Gezondheid en Leven gedaan, vervolgens een tussenjaar genomen voor de Studentenraad en toen de research master Global Health afgerond.”
Wat word je dan?
“Het werkveld is heel breed. Het lijkt erg op Public Health, gezondheidswetenschappen, maar dan met een iets bredere aanpak. Naast dat je kijkt naar de zorg kijk je ook naar het zorgsysteem, de politiek en cultuur die daar invloed op hebben. Ik werk nu bij het RIVM als wetenschappelijk medewerker. Ik houd me vooral bezig met preventiethema’s, zoals leefstijl, roken en alcohol, maar bijvoorbeeld ook met valpreventie. Wij kijken hoe landelijk beleid in regio’s tot uitvoering komt en naar de integrale samenwerking die daarbij komt kijken, bijvoorbeeld tussen gemeente en zorgverzekeraar.”
Hoe ben je bij de VUvereniging gekomen?
“Bij de Studentenraad kreeg ik een beter beeld van wat de VUvereniging is. Dat het een onafhankelijke positie heeft en zich onder andere bezighoudt met identiteit. Ik ben toen wel eens aangeschoven bij een ledenraadsvergadering en daar merkte ik dat er zoveel kennis is over de historie van de VU. Zaken die je als student niet meekrijgt. Na een jaar werken bij het RIVM was ik op zoek naar een nieuwe verbinding met de VU, iets waarmee ik een maatschappelijke bijdrage kan leveren. En bij de VUvereniging kan je een brug slaan tussen maatschappij en universiteit, en de evenementen die de vereniging support spraken me ook aan.”
Wat zou je willen doen?
“Ik zou me willen bezighouden met waarom je nu lid zou moeten worden. Daarin ook naar verschillende doelgroepen kijken. Als je bijvoorbeeld naar studenten kijkt, zie je dat ze complexe vraagstukken hebben; denk aan mentale gezondheid, eenzaamheid, oorlog en vrede, klimaat. De VUvereniging kan bijvoorbeeld een plek bieden om daarover in dialoog te gaan. Niet speciaal vanuit wetenschappelijk perspectief, maar vanuit waarden. Ik ging zelf als student naar lezingen en dat heeft me geïnspireerd. Je komt in contact met medestudenten, medewerkers, je eigen universiteit. In het universitaire programma is daar niet veel aandacht voor, en ik denk dat de VUvereniging daar wel wat kan bieden.”
En alumni?
“Voor alumni kan de vereniging de verbinding met de VU zijn. Dat je samenkomt bij een inspirerende lezing of evenement. Maar ik denk ook dat er veel alumni rondlopen met goede ideeën over het maken van een maatschappelijke verbinding. Die kunnen een subsidieaanvraag indienen. Maar praat vooral met de doelgroepen zelf, houd een collegepraatje over de vereniging, praat met de studie- en studentenverenigingen en studenteraden, en vraag of studenten lid zouden worden; waarom wel, waarom niet. Dat kan de sleutel zijn om mensen te interesseren.”
Er is veel te doen
“Ik denk dat je moet benoemen waar je voor staat, wat je wilt bereiken en dat dan ook actief uitvoeren. Er wordt nu gewerkt aan een meerjarenplan, er komt weer een discussie op gang over de identiteit van de vereniging en welke rol ze in de toekomst wil pakken. We willen groter worden, meer mensen trekken, een alumnivereniging worden. Dat moet worden uitgedacht en zou over een tijdje concreet moeten worden. Maar ik ga eerst goed kennismaken met het bestuur en de ledenraad.”
Tot slot: hoe zie je de brugfunctie van de vereniging?
“Daar kunnen we nog veel bereiken. Er is best een kloof tussen de maatschappij en de universiteit, ondanks dat je denkt dat het heel toegankelijk is. Het is voor heel veel Amsterdammers een plek waar je niet komt. Letterlijk een brug te ver. Zelf ben ik opgegroeid in Zuid-Oost, en daar voelde je dat echt. Ik was de enige in mijn klas die de stap naar een middelbare school in Amsterdam Zuid nam. Dat dat bij anderen niet lukt komt omdat ze verbinding en rolmodellen missen. Ik denk dat daar de dialoog, het samenkomen van die verschillende groepen, ontzettend waardevol is.
Afgelopen Dies Natalis was wetenschapscommunicatie het thema, en Hedwig te Molder gaf daar aan dat de samenleving te verwetenschappelijkt is. Er worden teveel dialogen vanuit feiten gestart en minder vanuit waarden en perspectieven. Als je wilt groeien als mens denk ik dat dat centraal moet staan, om van elkaar te leren en te zien hoe het voor een ander is.”