Met de woorden 'Wees gegroet in de naam van de aarde, in de liefde van de zon, in gemeenschap van de heilige zuurstof. Amen' opent Antjie Krog haar gedicht Broze Aarde. "Bedoelt Antije Krog dit blasfemisch?" vroeg Hans Alma zich af ter inleiding van de uitvoering van de mis op 15 april in het gebouw van het Apostolisch Genootschap Amsterdam-Slotervaart. "Of helpt het ons tot een gods- en mensbeeld te komen dat ons beter in staat stelt zorgzaam te zijn voor onze planeet?"
Het gedicht Broze Aarde van Antjie Krog is, betoogde Hans Alma, precies zoals de aarde die het eer aandoet: weerbarstig, rauw, schokkend en schoon. In de uitvoering van de mis werd met dans, zang, woord en geur uitdrukking gegeven aan die weerbarstige en wonderschone aarde. Bewogen we met haar mee, zongen we haar lof toe, bekenden we schuld, zochten we naar vergeving, en naar een mens- en godsbeeld dat ons in staat stelt het leven te omarmen en zorgzaam te zijn voor elkaar én voor die wonderschone broze aarde.
Bij tijden kwetsbaar en hoopvol, dan weer radeloos en woedend werden passages voorgedragen, reflecties gegeven, en onze zintuigen beroerd door zang, dans en geurverstuiving. Van Introitus & Miserere nobis en Hosanna’s, via Credo en Gloria en Sanctus en Dies irae tot Agni terrae naar Lux aeterna. Van licht, naar donker en weer terug. Naar het eeuwig licht, waar, in de woorden van Ruard Ganzevoort, ons mens en godsbeeld zich misschien wel het best laat vervatten in een vorm van kosmische bescheidenheid. Waarin onze plek op deze aarde niet vanzelfsprekend is. En het eeuwig licht niet het tegenover van de tijdelijkheid, de onafheid en van het duister en de schemer is, maar juist de omarming ervan: "De omarming van het ongrijpbare en kwetsbare licht, van de ongrijpbare en kwetsbare eeuwigheid. Niet omdat ze iets buiten onszelf en ver weg zijn, maar juist omdat ze zo dichtbij zijn als de ongevoelde lucht om onze huid, als de grond onder je voeten die er alleen maar kan zijn omdat ze er is en met niet meer reden dan dat. De omarming dat de onzekerheid zelf de zekerheid is, dat de tijdelijkheid het eeuwige is, en de schemer het licht…'
En zo sloten we de mis af in kosmische bescheidenheid. Met een diep verlangen naar licht dat nooit zekerheid wordt. En zorg te dragen voor die wonderschone, broze aarde.