De bijeenkomst onder leiding van Gijsbert van den Brink was georganiseerd door het Herman Bavinck Centre for Reformed and Evangelical Theology (HBCRET) en het Eep Talstra Centre for Bible and Computer (ETCBC). De bijeenkomst werd gesponsord door het Network Institute, de Sormani Stichting, de Amsterdam University Press en twee afdelingen van de Faculteit Religie en Theologie. Die beide afdelingen (Texts and Traditions, Beliefs and Practices) toonden daarmee dat het gepresenteerde boek probeert de verschillende werelden van ‘afstandelijk’ bijbelonderzoek en ‘betrokken’ bijbellezers met elkaar in gesprek te brengen. Niet alleen door als onderzoeker aan beide zo loyaal mogelijk deel te nemen, maar vooral door methoden van bijbelonderzoek zelf te toetsen op hun bijdrage aan bijbellezen en eigentijdse gesprekken over God, mensen en hun leven. Zulke gesprekken kunnen niet eenvoudig beginnen als een voortzetting van klassieke theologische thema’s, of in dienst staan van een actuele positiekeuze op urgente thema’s. Eerst is het nodig om de eigen rol te zien van het feitelijke tekstmateriaal dat we uit de geschiedenis hebben ontvangen. Geschreven en herschreven teksten, fragmenten en vertalingen die, juist zoals ze er liggen in hun veelgebruikte en soms beschadigde staat, te ervaren zijn als biografie van God en mensen. Professioneel taalkundig en literair onderzoek ervan geeft een duidelijk vertrekpunt aan de theologie om de verschillende soorten gesprekken, ervaringen en disputen tussen God en mensen te lezen, te bevragen en voort te zetten in de eigen cultuur.
Na een korte impressie gegeven door Eep Talstra onder de titel ‘Waar het boek over gaat’, was het woord aan drie collega’s die elk vanuit het eigen specialisme hun commentaar gaven.
Anne-Mareike Schol-Wetter, hoofd Bijbelgebruik bij het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, vertelde over de wijze waarop de bijbel gelezen en toegeëigend wordt in het leven van mensen. Ze besprak de vraag of en hoe deze praktijk en het professionele bijbelonderzoek elkaar kunnen leren verstaan.
Willem van Peursen, hoogleraar Oude Testament en Digital Humanities aan onze faculteit, vroeg aandacht voor de methoden van bijbelonderzoek die mede de achtergrond van het boek vormen en waarin sinds lange tijd algoritmen en methoden van taalkunde een belangrijke rol spelen. Hij besprak ook de vraag wat de actuele opmars van AI in de analyse van taal en teksten kan gaan betekenen voor het bijbelonderzoek.
De derde bijdrage werd verzorgd door Katja Tolstoj, hoogleraar Theologie en Religie in post-traumatische samenlevingen aan onze faculteit. Zij ging in op het gegeven van de gesprekken en disputen tussen God en mensen in de bijbel en ook bij de huidige bijbellezers en besprak de vraag uit het boek, wat dat betekent voor theologische gesprekken over veranderlijkheid en onafhankelijkheid van God in zijn omgang met mensen.
Het eerste exemplaar van het boek werd overhandigd aan mevrouw Hansje Leene, weduwe van Talstra’s voorganger Henk Leene, tijdens wiens hoogleraarschap de combinatie van bijbelwetenschap en ICT van de Humaniora tot stand kwam.
Na een korte reactie van de schrijver op de drie bijdragen volgde er een levendige plenaire discussie.