Hoewel het aantal aangiften van traditionele 'offline' misdrijven al jaren daalt, worden burgers en bedrijven steeds vaker slachtoffer van digitale criminaliteit, zoals online fraude en pesten. “Het onderscheid tussen de digitale wereld en de ‘echte’ wereld wordt steeds waziger,” aldus Van Steden. “Denk ook aan stalking. Dat gebeurt steeds vaker via sociale media en whatsapp.”
Het lijkt erop dat de verschuiving van traditionele naar digitale criminaliteit deels te verklaren is door de lage pakkans in vergelijking met de verwachte opbrengst. Dit maakt de aanpak van digitale misdaad een prioriteit voor de Nationale Politie. Maar heeft de politie, en zeker de basisteams waar een burger als eerste terecht komt, voldoende kennis om deze misdaad aan te pakken?
Ter Woerds: “De basisteams bestaan uit alle medewerkers die op de politiebureaus werken, zij zijn geworteld in de wijk en vaak een eerste aanspreekpunt. Ze moeten zich aanpassen aan de vragen van de mensen op straat, die in toenemende mate over digitale misdaad gaan.” Onbekendheid met digitale criminaliteit kan ertoe leiden dat online strafbare feiten onvoldoende worden herkend en opgepakt. Een gevolg is dat slachtoffers ten onrechte kunnen worden ontmoedigd om aangifte te doen. Een probleem is ook dat digitale criminaliteit vaak het werkgebied van een basisteam overstijgt. Verdachten kunnen in korte tijd door het hele land op grote schaal slachtoffers maken.
Het doel van dit onderzoek is om inzichtelijk te maken in hoeverre en op welke wijze basisteams digitale criminaliteit binnenkrijgen, oppakken en afhandelen – en wat het slachtofferperspectief is. Van Steden: “We beginnen met het inventariseren van de aantallen en soorten zaken die voorbijkomen.” Ter Woerds: “We kijken daarbij naar zes basisteams verspreid over het land, die verschillen qua grootte en soort werkgebied.” De onderzoekers gaan ervanuit dat de basisteams verschillen in de wijze waarop ze georganiseerd zijn en qua achtergronden van buurten en burgers. Het draait om hoe politiemedewerkers digitale criminaliteit beoordelen, selecteren en prioriteren, rekening houdend met hun mogelijkheden en uitdagingen.
Slachtofferperspectief
Ter Woerds: “Digitale criminaliteit is een dynamisch veld, waarbij nog niet uitgekristalliseerd is wat wiens rol is. Er zijn bij de politie uiteraard specialisten op het gebied van digitale misdaad werkzaam. Maar zij moeten ook door de basisteams gevonden kunnen worden. Uiteindelijk is het zaak te kijken naar hoe de politie de burger zo goed mogelijk kan helpen.” Want waarmee en wanneer zijn slachtoffers van digitale criminaliteit door basisteams voldoende geholpen? Om dat te onderzoeken spreken de onderzoekers ook met slachtoffers. Van Steden: “We kijken naar hoe ze het delict hebben beleefd en hoe ze het contact met de politie hebben ervaren.”
Het onderzoek richt zich daarmee op twee belangrijke punten: het vergroten van kennis over hoe de politie beter met digitale criminaliteit kan omgaan, en het verbeteren van systemen, zoals het aanpassen van beleid en uitvoering indien nodig. Tijdens expertsessies wordt er gereflecteerd op de resultaten en gesproken over verbeterpunten. Ter Woerds: “We willen en kunnen niet van vandaag op morgen de manier van werken omgooien. Maar we zeggen wel: als je wil veranderen, waar loop je nu tegenaan? En welke stappen kan je wel zetten?”
Samenwerking
Het is voor Van Steden en Ter Woerds niet de eerste keer dat ze samenwerken. Zij zijn beiden zeer positief over de combinatie van onderzoekers van de universiteit en van de politie. Ter Woerds: “Met de kennis van de VU halen we meer mogelijkheden binnen, zowel meer onderzoekscapaciteit als nieuwe perspectieven.” Van Steden vult aan: “Vanuit de VU is het belangrijk om echt te weten hoe het veld werkt, voor de maatschappelijke doorwerking van je onderzoek. We werken samen op een gelijkwaardige basis met wetenschappelijke diepgang en een actiegericht component.”