Masterclass I: 18 maart 2025
Onderwerp: Rechtsontwikkeling met betrekking tot het Grossmann-verweer.
Wanneer een inschrijver een kortgedingprocedure start tegen een aanbestedende dienst, vanwege een vermeende schending van het aanbestedingsrecht, zal de aanbestedende dienst – als het even kan – een beroep doen op het zogenoemde Grossmann-verweer en de niet-ontvankelijkheid van de inschrijver bepleiten. Hoewel de casus die zich in 2004 voordeed in het Grossmann-arrest van het Hof van Justitie zeer specifiek was, nam de honorering van het verweer door de Nederlandse kortgedingrechters vervolgens een enorme generieke vlucht.
De afgelopen jaren laat de nationale jurisprudentie echter een kentering zien, in die zin dat voorzieningenrechters de toelaatbaarheid van het verweer steeds meer zijn gaan begrenzen. Zij zoeken die grenzen dan zowel in de aard en impact van de door een aanbestedende dienst begane procedurefout (de zogenoemde fundamentele gebreken) als in het tijdstip en de wijze waarop zij van die fout op de hoogte zijn geraakt.
De jurisprudentie laat zien dat het momenteel zoeken is naar de juiste balans tussen de belangen van gegadigden en inschrijvers enerzijds en de belangen van aanbestedende diensten anderzijds. Dat is overigens geen nieuwe uitdaging: de literatuur signaleerde immers al eerder dat het honoreren van een beroep op het Grossmann-verweer impliceert dat de aanbestedingsprocedure mag worden afgerond niettegenstaande het feit dat die procedure dan is behept met een aanbestedingsrechtelijk gebrek.
De hiervoor gesignaleerde ontwikkeling en problematisering is de aanleiding voor deze masterclass, waarin de volgende vraag centraal zal staan: hoe wordt een beroep van aanbestedende diensten op het Grossmann-verweer momenteel in de jurisprudentie van de voorzieningenrechters in kort geding begrensd en hoe valt die rechtsontwikkeling te waarderen?
Aan het einde van deze masterclass kunnen de cursisten de toepassing van het Grossmann-verweer door voorzieningenrechters in kort geding problematiseren en doorgronden. Op basis daarvan kunnen zij in hun dagelijkse praktijk beter onderbouwde beslissingen nemen met betrekking tot de toepassing van het Grossmann-verweer. Meer in het bijzonder kunnen zij antwoord geven op de volgende vragen:
- Wat zijn de Unierechtelijke kaders waarbinnen het Grossmann-verweer van aanbestedende diensten beoordeeld dient te worden?
- Hoe passen voorzieningenrechters in kort geding het Grossmann-verweer van aanbestedende diensten toe, in het bijzonder gelet op:
- de aard en impact van de aanbestedingsrechtelijke procedurefout waartegen een gegadigde of inschrijver verzuimd heeft tijdig en/of adequaat te klagen?
- het tijdstip waarop een gegadigde of inschrijver heeft geklaagd?
- de wijze waarop een gegadigde of inschrijver heeft geklaagd?
- in hoeverre kan de toepassing van het Grossmann-verweer door voorzieningenrechters in kort geding worden geproblematiseerd?
Sprekers
- Prof. mr. Chris Jansen, hoogleraar privaatrecht en co-director van het Centre for Public Contract Law & Governance (CPC) aan de Vrije Universiteit Amsterdam en raadsheer-plaatsvervanger in het Hof ’s-Hertogenbosch en het Hof Den Haag.
- Mr. Frederik van Nouhuys, advocaat-partner Straatman Koster advocaten te Rotterdam.
Masterclass II: 17 juni 2025
Meer informatie volgt over de sprekers en het onderwerp.
Masterclass III: 11 september 2025
Meer informatie volgt over de sprekers en het onderwerp.
Masterclass IV: 4 december 2025
Meer informatie volgt over de sprekers en het onderwerp.
Meer informatie over deze masterclasses
Inleiding
Data, kosten en contact