Voor het geval je het gemist hebt: de wetenschap bevindt zich in een geloofwaardigheidscrisis. Minstens de helft van de onderzoekers in de sociale en gedragswetenschappen in Nederland geeft toe zich te hebben ingelaten met dubieuze onderzoekspraktijken (Gopalakrishna et al., 2022a). Ja - voor elk paar wetenschappers dat je willekeurig kiest, doet er één aan slechte wetenschap. Voor elke zestien onderzoekers die je kiest, heeft er zelfs één fraude gepleegd of gegevens vervalst. Hoewel het aantal intrekkingen door academische tijdschriften wegens fraude, vervalsing, plagiaat en andere integriteitsschendingen toeneemt, wordt de meeste slechte wetenschap nog steeds niet ontdekt. Het kwaliteitscontrolesysteem waarvan peer review algemeen wordt aangenomen, is erg laks en gemakkelijk om de tuin te leiden (Smith, 2006). Het is dan ook geen verrassing dat de helft van alle onderzoeken niet wordt gerepliceerd en dat gepubliceerde effecten bij replicatie slechts de helft van de oorspronkelijke grootte zijn (Open Science Collaboration, 2015). Kortom: je kunt er niet op vertrouwen dat onderzoek valide en betrouwbaar is, zelfs niet als het peer reviewed is en gepubliceerd in de meest prestigieuze tijdschriften.
Hoe kun je dan het verschil zien tussen goede en slechte wetenschap? Welke signalen vertellen je iets over de kwaliteit van onderzoek? Als speurder naar slechte wetenschap zul je de teksten die je van je professoren moet lezen - inclusief hun eigen werk - als onzin kunnen bestempelen. Tegelijkertijd zullen we gezamenlijk de kans vergroten dat slechte wetenschap wordt ontdekt. Als er meer slechte wetenschap wordt ontdekt, zullen onderzoekers voorzichtiger zijn en zal de kwaliteit van het onderzoek verbeteren (Gopalakrishna et al., 2022b). Door de zwakke punten in het werk van anderen te identificeren, leer je bovendien op welke punten je je eigen onderzoek kunt verbeteren.