Dit is een van de vele elementen uit het regeerprogramma van kabinet Schoof waar ik vraagtekens bij zet.
Bewezen effectief? Effectief met het oog waarop? Neutrale vormingsdoelen? Bestaan die überhaupt wel? Wat is, mede in het licht van de vrijheid van onderwijs, een passende rol voor de overheid als het op onderwijsinhoud en methoden aankomt? En, natuurlijk ook: wat betekent dit voor ons op de Vríje Universiteit, een universiteit die expliciet is opgericht om vrij van kerk én staat te zijn?
Het is van groot belang om elkaar en de politiek dit soort vragen te blijven stellen. Visies op goed onderwijs zíjn namelijk niet neutraal. Mensen maken nu eenmaal hun keuzes en afwegingen op basis van het beeld dat ze hebben van zichzelf, de ander en de wereld. Dit mens- en wereldbeeld, ofwel deze ‘levensbeschouwing’, heeft ook invloed op wat bestuurders, schoolleiders en docenten belangrijk vinden in onderwijs en de afwegingen die ze daar maken. Vragen als “Waar zou onderwijs op gericht moeten zijn?” en “Wanneer kunnen we spreken van ‘goed onderwijs?’” laten zich niet vanuit een neutraal perspectief beantwoorden. In die zin is al het onderwijs hoe dan ook levensbeschouwelijk geïnspireerd.
En precies daarom is de vrijheid van onderwijs van groot belang. Leerlingen en studenten zijn mensen, die als handelende individuen elk op hun eigen wijze de uitdaging hebben om zich te verbinden met de wereld en daarin staande te blijven. Onderwijs draait ten diepste om ‘menswording’: om dat wat jonge mensen uiteindelijk gaan doen met wat ze in onderwijs aangereikt krijgen. Onderwijsprofessionals hebben de taak en verantwoordelijkheid hen in dit proces van menswording te ondersteunen.
Met het oog op het ondersteunen van menswording is het van groot belang om bewust om te gaan met onze vrijheid van onderwijs. Vrijheid van onderwijs gaat namelijk in de kern om het fundamentele recht van mensen om hun leven vorm te geven vanuit hun diepste waarden en levensovertuigingen. Zo bezien is vrijheid van onderwijs, evenals de vrijheid van godsdienst, een principieel grondrecht. Het gaat om de ruimte om als onderwijsinstelling het pedagogisch-, onderwijskundig- en organisatorisch handelen expliciet te baseren op, dan wel geïnspireerd te laten zijn door, een bepaald mens- en wereldbeeld. Impliciet doen alle onderwijsinstellingen dat.
Feit is evenwel dat lang niet altijd expliciet gemaakt wordt vanuit welk mens- en wereldbeeld onderwijs wordt vormgeven. Terwijl dat mens- en wereldbeeld wel degelijk aanwezig is. Denk bijvoorbeeld aan een onuitgesproken dominante levensvisie zoals die aanwezig kan zijn binnen een school(team) of curriculum. Of aan het klakkeloos doorgeven van waarden die dominant zijn in de samenleving. Wat mij betreft, schuilt daar een belangrijk risico in. Namelijk het risico om stilzwijgend een bepaald mens- en wereldbeeld aan jonge mensen mee te geven (zo niet op te leggen), zonder hen daarbij uit te nodigen en te stimuleren om zich op eigen wijze hiertoe te verhouden. En juist dat is in onderwijs dat gericht is op menswording van essentieel belang! Zowel onbereflecteerd opleggen van een specifiek mens- en wereldbeeld als ontkennen dat élke vorm van onderwijs een mens- en wereldbeeld in zich draagt, beperken de ruimte voor menswording buitengewoon. Precies hierom ben ik uiterst beducht voor onderwijs dat zich als neutraal zou moeten presenteren.
Alle onderwijsprofessionals - van docent tot bestuurder - hebben de pedagogische opdracht om, elk vanuit hun eigen positie, bij te dragen aan meer ruimte voor menswording, voor verbinding en vertrouwen. Mijn voorstel is daarom om de aangehaalde passages uit het regeerprogramma vooral op te pakken als stimulans om binnen de VU-gemeenschap nog meer werk te maken van onze onderwijsvrijheid. Die vrijheid van onderwijs vraagt immers, net als democratie, om onderhoud. Nu meer dan ooit.
Laten we, vanuit de diversiteit aan stemmen en invalshoeken op onze Vríje Universiteit, het gesprek over goed onderwijs blijven voeren: welke waarden zijn voor ons belangrijk? Hoe kijken we naar onszelf, onze studenten en de wereld om ons heen? En waar is het in ons onderwijs om te doen? Het is aan ons om onderwijs te ontwikkelen dat ook komende generaties ruimte en vertrouwen geeft om als mens tevoorschijn te komen. Zodat ook zij, ieder op unieke wijze, in vrijheid bij kunnen dragen aan menswaardig samenleven in de wereld van morgen.
Prof. dr. Gerdien Bertram-Troost
Hoogleraar Onderwijs in Levensbeschouwelijk en Pedagogisch Perspectief, Faculteit Religie en Theologie, VU Amsterdam
Lees ook: Bertram-Troost, G.D (2022). Menswording in een laag-vertrouwensamenleving. Kansen en uitdagingen voor onderwijs. Oratie, Vrije Universiteit Amsterdam.