Nederland heeft lange tijd kunnen profiteren van de gasvelden onder Groningen. Bedrijven floreerden, maar werden door de jaren heen ook sterk afhankelijk van gas in hun productieprocessen. Nu Nederland de gaswinning afbouwt en het grootste gasveld in Groningen heeft gesloten, kan die afhankelijkheid een probleem worden. Bedrijven zijn nu namelijk meer aangewezen op gas afkomstig uit het buitenland, wat kan zorgen voor meer onzekerheid en plotselinge prijsveranderingen.
Den Nijs: “Geopolitieke ontwikkelingen, zoals de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, de herverkiezing van Trump en de aanhoudende krapte vanwege de toenemende vraag naar gas uit andere werelddelen, zorgen voor onzekerheid op de gasmarkt, waardoor prijzen plotseling kunnen stijgen of dalen.” De energietransitie leidt voorlopig nog niet tot een afname van de vraag naar gas, omdat gascentrales nodig blijven: die kunnen hun productie snel opschroeven op de momenten waarop er weinig zon is en windmolens niet draaien. Ook wordt gas nog veel gebruikt om huizen te verwarmen en kan dat niet in elk huis elektrisch.
De gasprijzen zijn nu niet meer zo hoog als gedurende het eerste jaar van de oorlog in Oekraïne, maar zorgen over mogelijke gasprijsstijgingen in de toekomst zijn niet afgenomen. Daarom hebben promovendus Sacha den Nijs en VU-hoogleraar Mark Thissen onderzocht hoe gevoelig bedrijven zijn voor toekomstige gasprijsstijgingen.
Slechtere concurrentiepositie
“We hebben per provincie en per bedrijfstak gekeken naar de mate waarin de concurrentiepositie van bedrijven door een prijsstijging van gas verbetert of verslechtert,” licht Den Nijs toe. “Daaruit blijkt dat alle Nederlandse regio’s een verslechtering van de concurrentiepositie van de industrie ervaren bij een stijging van de gasprijs voor Europese gebruikers. Die verslechtering is in Nederland bovendien groter dan in andere Europese landen.” Dit is te verklaren door de grote afhankelijkheid van gas in Nederlandse productieprocessen. “Als de gasprijzen stijgen dan hebben ook onze concurrenten in Europa daarmee mee te maken. Maar als Nederlandse bedrijven meer gas gebruiken dan concurrenten, moeten zij een grotere prijsstijging doorberekenen aan hun klanten.”
De negatieve effecten van een prijsstijging zijn het grootst in Groningen en Zuid-Holland, regio’s met veel lowtech- en mediumtech-industrie. “Die bedrijven zijn, ten opzichte van concurrenten, afhankelijker van gas” aldus Den Nijs.
Weerbaarder worden
Gelukkig kunnen bedrijven wel weerbaarder worden. “Bedrijven die concurrerend willen blijven en minder gevoelig willen zijn voor prijsfluctuaties, kunnen processen die nu op gas werken vervangen door elektriciteit. Ook kunnen ze gas en elektriciteit nog efficiënter gebruiken.” Voor de hightech-industrie is het echter lastiger om de gevoeligheid voor gasprijsstijgingen te verminderen. “Die bedrijven zijn vooral indirect afhankelijk van gas, via bedrijven in de toeleveringsketen.”
Uit een ander onderzoek van Den Nijs blijkt dat veel bedrijven nu nog minder besparen op energiegebruik dan mogelijk. Voor dat onderzoek, dat ze samen met promovendus Leon Bremer en VU-hoogleraar Henri de Groot uitvoerde, stuurde ze enquêtes naar meer dan 100 industriële bedrijven. De resultaten zijn opvallend. Den Nijs: “Nederlandse bedrijven kunnen, winstgevend, 15 procent van hun energieverbruik verminderen door te investeren in energie-efficiëntie. Een bijkomend voordeel is dat dan ook de gevoeligheid voor gasprijsstijgingen afneemt.”
Ondanks die win-winsituatie en de klimaatdoelen investeren bedrijven niet altijd. “Uit de enquête bleek dat onzekerheid over het overheidsbeleid als grootste barrière wordt gezien om te investeren in energie-efficiëntie. Die onzekerheid over beleid speelt nu een grotere rol dan tijdens een eerdere enquête in 1998.”
Sneller investeren
Het is volgens Den Nijs toch belangrijk dat bedrijven vaart maken met investeren in energiebesparing. Vanwege de klimaatdoelen, maar dus ook om hun eigen concurrentiepositie te verstevigen. In een rapport van Mario Draghi over het concurrentievermogen van de Europese Unie, in september 2024, werd dit ook benadrukt. Den Nijs: “Andere landen zijn óók bezig met de energietransitie, en de Nederlandse industrie begint op achterstand vanwege de sterke afhankelijkheid van gas. Dus als bedrijven willen blijven concurreren, moeten ze sneller investeren dan buitenlandse concurrenten.”
Dit artikel verschijnt binnenkort in VUurwerk magazine, het alumnimagazine van VU School of Business and Economics.
Meer weten?
Meer weten over het onderzoek van VU School of Business and Economics? Neem contact op met wetenschapsredacteur Yrla van de Ven, y.f.van.de.ven@vu.nl, +31 6 26512492.
Lees het artikel van Sacha den Nijs en Mark Thissen terug op de website van ESB.
Luister de interviews met Sacha den Nijs op BNR Nieuwsradio op 5 september en 24 juli terug.