Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Onderzoek naar sociale veiligheid en klachtenprocedures op universiteiten

12 mei 2023
Als een medewerker van een universiteit slachtoffer wordt van discriminatie of wangedrag, waar kan diegene dan aankloppen? En hoe gaat de universiteit vervolgens met die klachten om? In haar onderzoek concludeert socioloog Zakia Essanhaji van de Vrije Universiteit Amsterdam dat schadelijke en uitsluitende structuren op Nederlandse universiteiten in stand worden gehouden door de manier waarop klachtenprocedures zijn ingericht. “Universiteiten moeten klachtenprocedures aanpassen als ze daadwerkelijk een diverse en inclusieve werkomgeving willen worden.”

Intimidatie, discriminatie en machtsmisbruik aan Nederlandse universiteiten: afgelopen jaren haalden verschillende zaken de media. Universiteiten hebben vervolgens ingezet op het zichtbaar maken en verbeteren van klachtenprocedures die dergelijke zaken oppakken. Wetenschappelijk onderzoek naar klachtenprocedures focust zich veelal op individuele ervaringen van het indienen van een klacht en de wijze waarop universiteiten die klachten oppakken. Het onderzoek van Essanhaji heeft een andere insteek: het focust zich op wat klachtenprocedures zelf doen met het onderwerp van de klachten.

Voor het onderzoek van Essanhaji zijn 25 huidige en voormalige medewerkers van verschillende universiteiten geïnterviewd, met name medewerkers uit groepen die op de universiteit ondervertegenwoordigd zijn. Zij deelden ervaringen over onder andere microagressies, uitsluiting, pestgedrag, wetenschappelijke sabotage en seksueel of fysiek wangedrag. De geïnterviewden vertelden of ze hierover een klacht hebben ingediend en hoe de klachtenprocedure vervolgens is verlopen. Essanhaji heeft hun ervaringen als uitgangspunt genomen om de institutionele werking van klachtenprocedures te begrijpen.

Uit deze interviews concludeert Essanhaji dat het niet mogelijk is om via huidige klachtenprocedures de dominante structuur en cultuur op universiteiten te veranderen. Ze trekt daarbij drie conclusies. Ten eerste dat klachten worden behandeld als incidenten, waardoor er niet gekeken wordt naar de onderliggende structuren. Ten tweede hebben universiteiten de neiging klachten informeel te benaderen. Essanhaji: “Degene met een klacht krijgt nogal eens het advies om het ‘gesprek aan te gaan’ of het ‘onderling op te lossen’.” Hierbij wordt eventuele hiërarchie of institutionele ongelijkheid niet erkend. Ten derde wordt klachtenwerk als ‘extra’ gezien, iets dat niet bij de kerntaken hoort. Daardoor worden er vaak slechts tijdelijke oplossingen geboden.   

Essanhaji schrijft dat instituties moeten erkennen dat het probleem in de organisatie zit en de klachtenprocedure hierop aangepast moet worden. Daarnaast vindt zij dat het zichtbaar moet zijn dat klachten collectief zijn. Door deze stappen te zetten, kunnen universiteiten daadwerkelijk diverse en inclusieve werkomgevingen worden. “Als universiteiten écht willen leren hoe structuren uitsluitend kunnen werken en hoe ze die structuren kunnen veranderen, dan is het nodig de klachtenpraktijk aan te passen”, aldus Essanhaji.

Reactie VU Amsterdam: “Zakia Essanhaji stelt in haar onderzoek zeer fundamentele vragen aan de orde, onder andere over hoe universiteiten omgaan met meldingen en klachten van individuele personen in een bredere context van wetenschappelijke hiërarchie en de dominante organisatiecultuur. Beschouwen universiteiten datgene wat aanleiding geeft tot een klacht teveel als een op zichzelf staand incident, als een afwijking van de gewenste uitkomst, en niet genoeg als een resultaat van structurele processen en mechanismen? Wezenlijke vragen waarover wij als academische gemeenschap met elkaar in gesprek zijn. Dat laat onverlet dat de VU het belangrijk vindt dat iedereen die ongewenst gedrag ervaart zich vrij voelt om dat aan de orde te stellen, een melding te doen of een klacht in te dienen. Daarbij moet uiteraard ruimte zijn om ook eventuele systeemoorzaken te benoemen.”

Het onderzoek ‘Hoe (niet) te klagen: naar een inclusief begrip van sociale veiligheid’ is gefinancierd door het Sociaal Fonds voor de Kennissector (SoFoKles). Lees het hele onderzoek hier.