AI verandert werk, maar niet zoals je denkt
Kunstmatige intelligentie (AI) wordt vaak gepresenteerd als een autonome technologie die routinetaken overneemt van experts. Maar uit het promotieonderzoek van Tomislav Karačić blijkt dat deze beeldvorming niet klopt. Hij deed ruim twee jaar lang etnografisch onderzoek bij een vooraanstaand plantenveredelingsbedrijf en ontdekte dat AI in de praktijk sterk afhankelijk is van mensen, fysieke materialen en lokale werkomstandigheden.
Karačić toont aan dat AI geen zelfstandige ‘slimme’ technologie is, maar juist ingebed is in een netwerk van vakkennis, materialen en samenwerking. Bijvoorbeeld: een AI-systeem voor het beoordelen van komkommers werkte pas goed nadat ontwikkelaars tijd hadden doorgebracht in de kas, samenwerkten met kwekers en het systeem aanpasten op basis van modder, lichtinval en groeiomstandigheden. Hierdoor kregen ook mensen met uitvoerende taken, zoals laboranten en sorteerders, een belangrijke rol in het vormgeven van AI-systemen.
Voor de praktijk betekent dit dat succesvolle AI-toepassingen méér vragen dan goede algoritmes. Ze vragen om samenwerking tussen technische experts en praktijkwerkers, en om aandacht voor de omgeving waarin AI wordt ingezet. Managers, beleidsmakers en ontwerpers kunnen met deze inzichten betere, betrouwbaardere en inclusievere AI-oplossingen ontwikkelen—niet alleen in de landbouw, maar ook in sectoren als zorg en industrie. Karačić’s onderzoek helpt ons AI te zien als een gezamenlijke, mensgerichte inspanning, in plaats van als een technologie die ons werk zomaar overneemt.
Meer informatie over het proefschrift