De ondergrond als onzichtbare risicofactor: Infraprojecten botsen op grenzen van maakbaarheid
De ondergrond speelt een cruciale maar vaak onderschatte rol in Nederlandse infrastructuurprojecten. Dat blijkt uit onderzoek van organisatiewetenschapper Evelijn Martinius, die zich verdiepte in hoe deze projecten in de praktijk worden gemanaged. Haar conclusie: wat op papier projectmanagement heet, draait in werkelijkheid vooral om risicobeheersing.
In veel ondergrondse infrastructuurprojecten – denk aan leidingen voor water, gas, elektriciteit en dataverkeer – wordt de ondergrond gezien als een bedreiging die beheerst moet worden, in plaats van als een volwaardig onderdeel van het project. Verschillende partijen zijn verantwoordelijk voor afgebakende onderdelen van het werk, elk met een eigen budget, planning en prestatieafspraken. Daardoor ontbreekt vaak het overzicht. Niemand kijkt naar het geheel – laat staan naar de ondergrond als samenhangend systeem.
De problemen worden nijpender nu Nederland voor een grote vervangingsopgave staat: veel infrastructuur is verouderd en moet dringend worden gerenoveerd of opnieuw aangelegd. Maar dat blijkt steeds minder vanzelfsprekend. De middelen zijn schaars, de risico’s groot, en de grenzen van het idee dat “alles maakbaar is” worden voelbaar.
Martinius pleit ervoor dat wetenschappers en projectleiders realistischer omgaan met de weerbarstige praktijk. Dat begint met simpelere, maar effectieve maatregelen zoals vroegtijdig bodemonderzoek en fysieke inspecties van de bouwlocatie – want op tekeningen blijft veel verborgen. Daarnaast zouden ook strategische besluitvormers en beleidsmakers in hun gebiedsvisies meer aandacht moeten besteden aan wat zich onder de grond afspeelt.
Volgens Martinius is de tijd rijp om de ondergrond niet langer als louter risico te behandelen, maar als volwaardige speler in het spel van infrastructuur en stedelijke ontwikkeling. Want alleen dan kunnen we de complexe opgaven van de toekomst het hoofd bieden.
Meer informatie over het proefschrift