In zijn afscheidsrede zal hoogleraar Oudere Nederlandse Letterkunde Johan Koppenol ingaan op Twee-en-tachtig-jarig leven, de berijmde autobiografie van Jacob Cats (1577-1660). Die tekst vormt een unieke maar ook buitengewoon problematische bron voor de levensbeschrijving van deze veelgelezen dichter, landwinner en centrale figuur uit de Nederlandse geschiedenis. Aan de hand van voorbeelden zal hij enkele aspecten en vraagstukken uit het leven van Cats kritisch tegen het licht houden, zoals de verbeeldingen van Cats en de complexe vragen rond de positie van de vrouw.
Het onderzoek naar Cats, een groot project wat ook de komende jaren door zal gaan en dat moet uitmonden in een grote monografie, is vervolgens aanleiding stil te staan bij de ontwikkelingen in de neerlandistiek van de afgelopen decennia. Koppenols eigen loopbaan is daarbij de leidraad voor enkele bespiegelingen over het belang van teksten en de manier om het literair verleden levend te houden, en over de kansen voor de letterkunde in de huidige onderzoekscultuur.