Angst voor pijn verandert beweging bij chronische lage rugpijn
Bewegingswetenschapper Meta Wildenbeest onderzocht hoe angst voor pijn het bewegingspatroon beïnvloedt. Zo concludeert dat er bij mensen met lage rugpijn een verband is tussen angst voor pijn en ‘anders bewegen’.
Mensen met chronische lage rugpijn bewegen anders dan gezonden. “We weten niet hoe dat komt en hoe we patiënten het beste kunnen behandelen,” vertelt Meta Wildenbeest. “We vermoeden dat je anders gaat bewegen als je bang bent, met als doel om meer controle te krijgen. Bijvoorbeeld door te bewegen met een verhoogde stijfheid. Dit heet met een mooie Engelse term ook wel ‘Guarded movement’.” Dit is nuttig op het moment dat je geblesseerd bent, maar als je deze manier van bewegen ook op de lange termijn blijft vol houden, heeft dit mogelijk juist een averechts effect, doordat je met deze manier van bewegen de wervelkolom en spieren meer belast. Daarom onderzocht Wildenbeest de relatie tussen ‘angst voor pijn’ en het bewegen van de rug, bij mensen met en zonder lage rugpijn.
Meta Wildenbeest is oefentherapeut Mensendieck en bewegingswetenschapper en sinds 2004 werkzaam als docent bij de Hogeschool Utrecht (HU), bij het Instituut voor Bewegingsstudies. In 2018 ontving ze de ‘Promotiebeurs voor leraren’ van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), om haar promotieonderzoek uit te voeren bij de Vrije Universiteit Amsterdam.
Wildenbeest concludeert dat er een verband is tussen angst voor pijn en 'anders gaan bewegen' bij de mensen met lage rugpijn. Wildenbeest: “We vonden dit verband niet voor de mensen zonder pijn. Daarnaast vonden we dat 'guarded movement' twee gevolgen heeft: zoals verwacht de verhoogde weerstand voor plotselinge bewegingen, maar verrassend genoeg ook een afgenomen bewegingsprecisie. Deze beide fenomenen van 'guarded movement' vonden plaats in de dezelfde groep mensen.”
De verhoogde weerstand zou je kunnen interpreteren als een voordeel: je bent namelijk beter in het weerstaan van plotselinge bewegingen. Bij patiënten die nog in de acute fase zitten, is dit een zinvolle aanpassing om beschadigd weefsel te beschermen en hoeft dit niet te worden gecorrigeerd. “In een latere fase, als weefselherstel heeft kunnen plaatsvinden en de nadelen van guarded movement mogelijk overheersen, kan het nodig zijn om dit wel weer te normaliseren om zo de belasting op wervelkolom en spieren te verminderen,” legt Wildenbeest uit. “Het tweede gevolg, de afgenomen bewegingsprecisie van je rug zou een nadeel kunnen zijn. Mogelijk gaat dit ook samen met een gevoel van onzekerheid over de bewegingen van je rug.”
Wildenbeest heeft dit onderzoek uitgevoerd door experimenten in het beweeglab van de Hogeschool Utrecht, waarbij 60 proefpersonen met en zonder lage rugpijn dezelfde beweegtaak moesten uitvoeren onder verschillende omstandigheden. “We hebben de proefpersonen vervolgens blootgesteld aan dreiging van verlies van balans, en vervolgens gekeken wat voor gevolgen dit had voor het bewegen van de rug,” legt Wildenbeest uit. “Een situatie kan bedreigend zijn omdat je mogelijk je balans kan verliezen of omdat je vermoedt dat iets pijn gaat doen. Op de rug van de proefpersonen hebben we reflecterende markers geplakt waardoor we met speciale camera's konden opnemen en vervolgens berekenen hoe de personen hun rug bewogen.” Daarnaast is vooraf hun angst voor pijn uitgevraagd door, naast 2 algemene veel gebruikte vragenlijsten een simpele taakgerichte vraag te stellen: “Hoe belastend denk je dat dit gaat zijn voor je rug?” Alleen deze laatste taakgerichte vraag had een verband met de manier van bewegen.
Wat betekenen deze bevindingen voor de praktijk? “De Nederlandse Zorgautoriteit heeft onlangs weer geconcludeerd dat de oefentherapeutische en fysiotherapeutische zorg bij lage rugpijn niet effectief is. Om die reden wordt deze zorg niet vergoed vanuit de basisverzekering. Een belangrijke reden waarom de oefentherapeutische zorg maar matig effectief is, is waarschijnlijk omdat we niet weten wat de oorzaak is voor het aanhouden van lage rugpijn. Er is behoefte aan onderzoek naar de onderliggende mechanismen,” aldus Wildenbeest. “Het huidige onderzoek is hier een eerste stap in. We weten nu beter hoe 'Guarded movement' eruit ziet, hoe dit wordt geactiveerd en hoe je dit kan meten. Een volgende belangrijke stap is om te onderzoeken of dit een rol speelt bij het chronisch worden van klachten.”
Meer informatie over het proefschrift