Succesvolle afbouw van onvrijwillige zorg vraagt om aandacht voor implementatie
Gedragswetenschapper bij ’s Heeren Loo en onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam Esther Bisschops onderzocht de implementatie van de Wet zorg en dwang, die onvrijwillige zorg bij woonlocaties voor cliënten met probleemgedrag moet afbouwen. Daarnaast keek ze naar de implementatie van twee bestaande methoden om onvrijwillige zorg te verminderen. Haar onderzoek toont aan dat het aantal registraties onvrijwillige zorg is gedaald na invoering van de wet. Ook vond zij factoren die implementatie van methoden voor afbouw van onvrijwillige zorg belemmeren, maar ook strategieën die kunnen helpen bij het implementeren van deze methoden.
De Wet zorg en dwang (2020) stelt dat onvrijwillige zorg in de begeleiding van cliënten met een verstandelijke beperking moet worden afgebouwd, tenzij er sprake is van ernstig nadeel zoals gevaar. Onvrijwillige zorg is zorg waartegen een cliënt zich verzet. Bijvoorbeeld afzondering, fixatie en toezicht.
Gedragswetenschapper Esther Bisschops onderzocht aan de Vrije Universiteit Amsterdam de implementatie van deze wet bij woonlocaties voor cliënten met probleemgedrag. “Na implementatie van de Wet zorg en dwang daalden de registraties onvrijwillige zorg in woonlocaties voor cliënten met probleemgedrag. Dit is een indicatie voor succesvolle implementatie van deze wet,” vertelt Bisschops.
Bisschops onderzocht ook de implementatie van twee methoden om onvrijwillige zorg te verminderen: Het Wegingskader en MDET (Multi-Disciplinair Expertise Team). Het Wegingskader is een e-tool om het cliëntperspectief mee te wegen in beslissingen over onvrijwillige zorg. Met de MDET-methode worden zorgteams geadviseerd over afbouw van onvrijwillige zorg.
Ze concludeert dat bij implementatie van methoden rondom onvrijwillige zorg rekening moet worden gehouden met angsten van begeleiders, hun ‘kwaliteit-van-zorg-dilemma’, en hun gevoel van overbelasting en stress. Belemmerende factoren waren onder andere gebrek aan implementatieplannen in zorgorganisaties en onduidelijkheid in de keuze voor methoden. Strategieën zoals consensusprocessen, opinieleiders en cliënt-gerelateerde-interventies helpen in implementatieprocessen.
Bisschops: “Samenwerken in een Community-of-Practice voor het ontwikkelen van implementatieplannen voor Het Wegingskader werd gewaardeerd. Deze samenwerking bood echter geen garantie voor een goede implementatie.” Bij een Community-of-Practice wisselen beleidsmedewerkers, gedragswetenschappers, managers, ervaringsdeskundigen en begeleiders kennis en ervaringen uit over de methoden zelf en over de implementatie van de methoden.
Tot slot zag Bisschops dat zorgorganisaties aanpassingen deden aan MDET tijdens de implementatie, om ervoor te zorgen dat de methode beter past. “Deze aanpassingen maakten de methode echter minder effectief.”
Uit haar onderzoek blijkt dat zorgorganisaties zich bewust moeten zijn van het belang van een goede implementatie van het Wegingskader en MDET, om het gewenste effect, namelijk het verminderen van onvrijwillige zorg, te verkrijgen. Bisschops: “Een zorgvuldige planning, vormgeving en uitvoering is daarom van groot belang. Zorgorganisaties moeten hierbij rekening houden met belemmerende factoren voor implementatie zowel op begeleidersniveau als op organisatieniveau.” Voor het ontwikkelen van implementatieplannen kunnen zorgorganisaties samenwerken in Communities-of-Practice. Deze vorm van samenwerking geeft nieuwe inzichten en ideeën voor bijvoorbeeld implementatie strategieën. Vooral strategieën waarbij begeleiders of cliënten zelf actief betrokken zijn lijken goed te werken in implementatieprocessen.
Meer informatie over het proefschrift