Deze 940 mensen worden gezien als de laatste mensen die afstammen van de Nɨkak-populatie. Zij maken onderdeel uit van een zeldzame groep van nomaden die voornamelijk rondtrekken in het zuiden van Colombia. Bijzonder is dat zij in 1988 voor het eerst ontdekt werden door de buitenwereld. Eerder leefde ze in afzondering en de onderzoeker probeerde daarom in kaart te brengen hoe de Nɨkak-populatie zich vanuit de geschiedenis heeft ontwikkeld. Dit deed ze door hun gesproken taal nader te bestuderen. Mahecha Rubio keek in haar onderzoek bijvoorbeeld naar de grammatica van de taal.
Een ander belangrijk resultaat van dit onderzoek is de studie van de historische gebeurtenissen die de Nɨkak-bevolking hebben gevormd. Dit deed de onderzoeker op basis van orale, ethnohistorische en linguïstische gegevens te verzamelen. Dit werk toont aan dat mensen van verschillende groepen, zoals de Tsáse (Piapoco) en de Achagua (Arawak), evenals enkele Guahibo en Sáliba, de aanvankelijke kern van de Nɨkak-populatie vormden. Deze ontmoeting komt goed tot uitdrukking in de huidige structuur van de taal, zoals in het onderzoek wordt aangetoond.
Mahecha Rubio draagt met dit onderzoek bij aan kennis van de Nɨkak-populatie. Hierdoor is een beter beeld ontstaan van geschiedenis en taal van deze bevolkingsroep. En geeft ze verklaringen waarom ze tot 1988 in afzondering leefden.
Meer informatie over het proefschrift: History and Language of the Nɨkak: Grammatical Aspects of Nominals