Jurist en sociaalwetenschapper Jill Coster van Voorhout verricht sociaalwetenschappelijk onderzoek naar het recht om onder meer de structuren achter georganiseerde misdaad te onderzoeken. Op vrijdag 4 april spreekt zij haar oratie uit aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
De ondermijning van de rechtsstaat
Ondermijnende criminaliteit vormt een groeiende bedreiging voor de democratische rechtsstaat. Coster van Voorhout benadrukt dat de daartoe behorende misdrijven geen op zichzelf staande incidenten zijn, maar onderdeel zijn van grootschalige criminele netwerken die verschillende sectoren en landen doorkruisen. ‘Deze ondermijnende criminaliteit kan bovendien het vertrouwen van burgers in de rechtsstaat en de overheid teniet doen. Zodra criminelen ongestraft invloed uitoefenen op instituties en professionals onder druk zetten, komen rechtvaardigheid en veiligheid in gevaar.'
De drie pijlers van ondermijnende criminaliteit
Nederland heeft ondermijnende criminaliteit nog niet gedefinieerd, en daarom richt Coster van Voorhout haar onderzoek op drie essentiële pijlers: mensen, geld en infrastructuur. Zonder deze drie elementen kunnen misdaden zoals mensenhandel, witwassen en corruptie niet gedijen. Coster van Voorhout gaat onderzoeken hoe deze elementen samenkomen en welke rol criminele netwerken spelen in het verweven van de onder- en bovenwereld. ‘Door het geld te volgen, krijgen we inzicht in de manier waarop deze misdaadnetwerken opereren,’ legt Coster van Voorhout uit. ‘We willen blootleggen hoe illegaal verkregen vermogen wordt witgewassen en hoe criminele structuren ingebed raken in legale sectoren.’
Interdisciplinair onderzoek met maatschappelijke impact
Het onderzoek combineert strafrechtelijke en privaatrechtelijke analyses met geavanceerde computermodellen en socio-economische methoden. 'Denk aan kunstmatige intelligentie die patronen in criminele geldstromen herkent of statistische modellen die criminele netwerken reconstrueren’, zegt Coster van Voorhout. De samenwerking met 28 wetenschappers van negen disciplines, banken, ministeries en opsporingsdiensten is essentieel. ‘Binnen een publiek-privaat consortium met 22 maatschappelijke partners bundelen we kennis: banken melden ongebruikelijke transacties, opsporingsdiensten inspecteren bedrijven en NGO’s ondersteunen slachtoffers. Door deze krachten te bundelen, vergroten we de effectiviteit van de aanpak.
Van wetenschap naar beleid
Het doel is niet alleen academische kennis vergroten, maar ook bijdragen aan effectief beleid. Door zwakke plekken in de rechtsstaat bloot te leggen, kunnen de betrokken ministeries de wet- en regelgeving aanscherpen. ‘Met empirisch onderzoek brengen we in kaart waar de grootste risico’s liggen,’ aldus Coster van Voorhout. ‘Als we zien dat bepaalde criminele structuren structureel de democratische rechtsstaat ondermijnen, kunnen we samen met de partners gerichte beleidsmaatregelen ontwikkelen om deze bedreigingen tegen te gaan.’
Historische en rechtstheoretische perspectieven
Naast juridische en economische analyses wordt ook gekeken naar de bredere historische en filosofische context onderzocht. ‘We beoordelen of deze vorm van criminaliteit binnen onze (straf)rechtsgeschiedenis past en zoeken naar normatieve kaders die helpen definiëren hoe we de empirische gegevens kunnen vertalen naar de wijze waarop rechtsstaat-ondermijnende criminaliteit moet worden gedefinieerd,’ vertelt Coster van Voorhout. ‘Zo kunnen we bepalen hoe wetgeving en handhaving zich zouden moeten ontwikkelen om de democratische rechtsstaat beter te beschermen.’
Interdisciplinair onderzoek
Voor Coster van Voorhout is de leerstoel aan de VU een logische volgende stap in haar loopbaan. ‘Mijn werk bevindt zich op het snijvlak van normativiteit en empirisme, het recht in de samenleving. Dit onderzoek biedt een unieke kans om die kennis in te zetten en verder te ontwikkelen.’ De komende jaren zal haar onderzoeksteam bruggen slaan tussen onder meer strafrecht, criminologie, geschiedenis, filosofie en technologie, met als doel een weerbaardere democratische rechtsstaat.
De inaugurele rede vindt plaats op 4 april aan de Vrije Universiteit Amsterdam.