In hun studie, die werd gepubliceerd in Global Change Biology, bekeken Janssen en Veraverbeke welke factoren ervoor zorgen dat bosbranden in de noordelijke bossen van Siberië stoppen. Ze analyseerden satellietwaarnemingen van meer dan 27.000 branden, die samen 80 miljoen hectare bos hebben verbrand tussen 2012 en 2022. Hierdoor kregen ze inzicht in de factoren die eraan bijdragen dat een brand stopt en de invloed van klimaat en landschapsfactoren op de verspreiding van vuur. De studie is de eerste die op deze schaal en in hoog detail de beperkende factoren op brandgroei in kaart heeft gebracht.
Waarom stoppen bosbranden?
Branden in Oost-Siberië worden vrijwel niet bestreden en kunnen maandenlang ongestoord woeden. Deze branden wordt uiteindelijk gestopt door een verandering in het weer of een verandering in het landschap. Zo kan een verandering van droog en warm naar koud wisselvallig weer ervoor zorgen dat een brand dooft, net als bijvoorbeeld de aanwezigheid van een brede rivier of een weg in het landschap. De wetenschappers onderzochten 2,2 miljoen zogenaamde ‘brandstops’, locaties waar op enig moment een brand stopte, om te bepalen welke factoren de verspreiding van brand beperken op die specifieke plaats. “Begrijpen wat branden stopt, is net zo belangrijk als weten wat ze aandrijft,” zegt Janssen. “Onze studie laat duidelijke regionale en temporele patronen zien in de factoren die brandgroei beperken, wat essentieel is voor verbeteren van brandvoorspellingen.”
Ruimte voor groei in bosbranden ligt noordelijk
Uit het onderzoek blijkt dat 87% van alle brandstops kan worden toegeschreven aan een verandering in één of meerdere omgevingsfactoren. Hiervan wordt 32% toegeschreven aan landschapskenmerken, 23% aan een verandering in het weer en 45% door een combinatie van beide. In het zuidoosten van Siberië speelden menselijke landschapskenmerken, zoals wegen en landgebruik, een grote rol in het stoppen van branden, terwijl in de afgelegen noordelijke taiga weersomstandigheden de voornaamste beperkende factor waren. “Deze ruimtelijk variabiliteit toont aan dat bosbranden in het zuidoosten van Siberië wellicht niet veel groter kunnen worden, zelfs niet met klimaatverandering,” volgens Veraverbeke. “Maar in de uitgestrekte noordelijke bossen kunnen branden wel nog verder groeien onder warmere en drogere omstandigheden”.
De methode die in deze studie is ontwikkeld, kan worden toegepast in andere werelddelen en biedt een kader voor wereldwijd brandonderzoek. De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor het verbeteren van mondiale klimaatmodellen en regionale brandmodellen, zodat beleidsmakers en brandweerinstanties beter kunnen voorspellen en reageren op extreme natuurbranden in de toekomst.
Deze studie werd ondersteund een Consolidatorproject van de Europese onderzoekscommissie, een onderdeel van het Horizon 2020 onderzoeks- en innovatieprogramma van de Europese Unie.