Een nieuwe studie, gepubliceerd in het tijdschrift Molecular Psychiatry, laat zien dat genetische eigenschappen van ouders – vooral van moeders – invloed kunnen hebben op hoe het DNA van hun kinderen tot uiting komt, zonder dat die eigenschappen direct zijn overgeërfd. Dit gebeurt via zogenaamde genetische nurturing: genetische eigenschappen van de ouders die via de omgeving de ontwikkeling van het kind beïnvloeden.
De wetenschappers, onder leiding van gedragsgenetici van de Vrije Universiteit Amsterdam ontdekten dat het DNA van kinderen op specifieke plekken chemisch wordt aangepast (dit heet DNA-methylatie) op een manier die verband houdt met genetische eigenschappen van hun ouders. Deze DNA-methylatie aanpassingen geven kinderen op hun beurt niet direct door aan hun eigen nageslacht, maar kunnen wel invloed hebben op bijvoorbeeld hersenontwikkeling, immuunsysteem en groei van het kind zelf.
Belangrijkste bevindingen:
- Het DNA van kinderen liet aanpassingen in het DNA-methylatieniveau zien die samenhangen met genetische scores van hun ouders voor o.a. schizofrenie, opleidingsniveau, BMI en lengte.
- De sterkste verbanden vonden ze bij schizofrenie: 16 specifieke DNA-plekken (zogenoemde CpG-sites) waren gelinkt aan de genetische aanleg van ouders voor deze aandoening. In bijna 94% van de gevallen was dit terug te leiden tot de moeder.
- In het algemeen bleken genetische invloeden van moeders vaker effect te hebben op het DNA-methylatie van kinderen dan die van vaders. Dit zou kunnen komen door invloeden tijdens de zwangerschap, passend bij de zogeheten Developmental Origins of Health and Disease (DOHaD)-theorie, of vroege opvoeding.
- Sommige van de gevonden DNA-methylatie veranderingen hangen samen met genen die belangrijk zijn voor hersenontwikkeling en het immuunsysteem – zoals PTPRG, PCDH1 en CCHCR1 – wat mogelijk verband houdt met het risico op psychische aandoeningen zoals schizofrenie.
Waarom is dit belangrijk?
Deze studie is de eerste die systematisch onderzoekt hoe indirecte genetische invloeden van ouders effect hebben op de manier waarop het DNA van hun kinderen tot expressie komt. Met gegevens van ruim 1.500 kinderen en hun ouders laat het onderzoek zien dat ouderlijke genen een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van kinderen – ook zonder dat die genen letterlijk worden doorgegeven.
"Deze resultaten geven inzicht in hoe ouderlijke genen via de omgeving de biologische ontwikkeling van kinderen beïnvloeden," zeggen de auteurs van de studie. “Dat kan ons helpen beter te begrijpen hoe ziektes ontstaan en hoe ontwikkeling verloopt.”
Over het onderzoek
Het onderzoek is uitgevoerd door wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam, de Universiteit van Helsinki en het Avera McKennan Hospital. Zij analyseerden het DNA uit wangslijm van kinderen en koppelden deze gegevens aan informatie over de genetische aanleg van hun ouders die deelnemen aan studies van het Nederlands Tweelingen Register. Hoofdonderzoeker hoogleraar Dorret Boomsma zegt hierover: “We zien opnieuw hoe groot de rol is van moederlijke invloeden op hersenontwikkeling en de vroege levensomgeving.” Fiona Hagenbeek, eerste auteur van het artikel, vult aan: “Deze studie opent nieuwe deuren om te onderzoeken hoe genetische nurturing biologische processen bij kinderen vormgeeft. We leggen hiermee een ontbrekend stukje in de puzzel van nature en nurture.”