Wie ben je en waar kom je vandaan?
“Ik ben Seino Jongkees. Een simpele vraag, zou je denken, maar waar ik vandaan kom is altijd een beetje lastig om kort uit te leggen. Mijn ouders zijn Nederlands, maar ik ben in Nieuw-Zeeland geboren, dus dat voelt ook als een belangrijk deel van mijn achtergrond. Ik ben in Canada gepromoveerd, en dan heb ik een post-doc in Japan gedaan. Later ben ik weer terug naar Nederland gekomen, hoewel "terug" niet helemaal juist voelt, want ik ben hier niet echt opgegroeid. Mijn Nederlandse achtergrond voelt soms een beetje op afstand, alsof ik hem opnieuw moest leren kennen toen ik weer in Nederland terechtkwam. Ik heb uiteindelijk in Utrecht gewoond, en hoewel ik dus een beetje tussen twee werelden in zit, ben ik in veel opzichten gewoon een Nederlander met een internationale achtergrond.”
Hoe was het om op te groeien in Nieuw-Zeeland?
“Op zich was dat heel fijn. Nieuw-Zeeland is een prachtig land – letterlijk schitterende natuur, bergen, bossen, stranden – het is geweldig voor een vakantie. Maar dat is het ook een beetje: ik zag het meer als een mooie plek om af en toe te zijn, niet als iets waar ik permanent wilde blijven. Ik ben iemand die houdt van wat een stad biedt, van de mogelijkheden en het gemak ervan. In Nieuw-Zeeland was alles best ver weg, letterlijk en figuurlijk. Dus hoewel ik het daar op waarde kan schatten, voel ik me in Nederland meer op mijn plek. Af en toe de natuur in is leuk, maar ik ben niet iemand die elke dag buiten hoeft te zijn. Dus uiteindelijk voel ik me gewoon prettig hier, in een stedelijke omgeving.”
Hoe ben je geïnteresseerd geraakt in scheikunde?
“Wetenschap heeft me altijd wel aangetrokken op de middelbare school, maar scheikunde als vak? Daar had ik in eerste instantie helemaal niks mee. Dat kwam vooral door hoe het gegeven werd: veel uit je hoofd leren, eindeloze lijstjes onthouden – zoals welke zouten welke kleur hebben – dat vond ik vreselijk saai. Ik was toen eigenlijk meer geïnteresseerd in biologie. Maar de leraar maakt ook veel uit, hè? Natuurkunde vond ik ook wel leuk.
Ik ben begonnen met studeren in de richting van microbiologie, toen werd het biochemie, en uiteindelijk schoof ik steeds meer op richting scheikunde. Op de universiteit kreeg ik pas echt een beeld van wat "echte" scheikunde is, en dat vond ik ineens wél boeiend. Vooral toen ik zag dat je het ook kon combineren met mijn interesse in biologie. Het is grappig: die combinatie van chemie en biochemie leek me logisch, maar het bleek best lastig te zijn om dat binnen een studieprogramma te combineren. Ik moest vaak uitzonderingen aanvragen en vakken aanpassen. Toch vond ik het leuk genoeg om gewoon door te zetten.”
Wat is je vakgebied en waarom ben je dit onderzoek gaan doen?
“Mijn vakgebied ligt op het snijvlak van organische chemie, biochemie en biotechnologie. Ik richt me vooral op systemen om nieuwe geneesmiddelen te vinden – niet per se het maken van het geneesmiddel zelf, maar juist het ontwikkelen van methoden om die sneller en beter op te sporen.
Binnen dat veld vind ik vooral peptiden als geneesmiddel erg interessant. Peptiden hebben eigenschappen van zowel kleine moleculen als van antilichamen. Daardoor kunnen ze soms diep in cellen binnendringen of juist specifieke interacties aangaan met eiwitten – dat opent allemaal nieuwe mogelijkheden. Lange tijd werden peptiden een beetje als ‘lastig’ gezien in de farmaceutische wereld, maar dat is aan het veranderen, onder andere omdat we betere technologieën hebben om ermee te werken.
Ik werk met een systeem genaamd mRNA-display, waarbij je een peptide biochemisch opbouwt en tegelijkertijd een genetische code eraan koppelt. Zo kun je heel makkelijk achterhalen welk peptide goed bindt aan een doel-eiwit. Je kunt miljoenen varianten tegelijk testen. Mijn interesse zit vooral in hoe we dit systeem kunnen verbeteren en efficiënter maken, zodat de gevonden moleculen dichter bij het eindproduct liggen. Dat vind ik fascinerend.”
Wat wil je met je onderzoek bereiken in de toekomst?
“Tja, daar zou ik natuurlijk iets mooi idealistisch op moeten zeggen, zoals: “Ik wil een geneesmiddel vinden dat levens redt.” Maar eerlijk gezegd... daar ligt voor mij niet per se de essentie. Ik vind het vooral leuk om aan die systemen te sleutelen – ze beter maken, efficiënter, slimmer. Dat is mijn drive.
Op lange termijn zou het wel gaaf zijn als iets wat ik mijn lab heb ontwikkeld – bijvoorbeeld een variant van mRNA-display – wordt overgenomen in een startup of een spin-off. Dat mijn platform dan echt gebruikt wordt om geneesmiddelen te ontwikkelen. Dat lijkt me een mooie uitkomst. Maar mijn hoofddoel is vooral het verbeteren van het proces aan het begin van het ontwikkeltraject, niet per se het geneesmiddel zelf.”
Werk je veel samen met anderen?
“Ja, absoluut. Mijn werk bevindt zich op het grensvlak van verschillende disciplines, dus samenwerking is essentieel. Zelf werk ik aan het platform – dus de chemische en biochemische kant – maar de toepassingen gebeuren bijna altijd in samenwerking met biologen of medisch onderzoekers. Vaak komt iemand naar me toe met een bepaald eiwit dat belangrijk is voor een ziektebeeld, en dan kijken we samen of we met mijn methode een peptide kunnen vinden dat daarop bindt.
Dat houdt het werk afwisselend en interessant. Ik leer telkens over nieuwe biologische systemen, nieuwe ziektes, en nieuwe manieren waarop eiwitten reageren.
Tegelijkertijd brengt het ook uitdagingen met zich mee – elke keer beginnen we opnieuw met een nieuw peptide, nieuwe synthesestappen, nieuwe optimalisatie. Je kunt zelden routines opbouwen. Maar dat houdt het scherp.”
Vertel iets over jezelf dat mensen nog niet van je weten. Heb je hobby’s of andere interesses?
“Ja, ik doe aan schermen! Dat is echt mijn grote hobby. Vroeger deed ik dat behoorlijk serieus. Ik heb zelfs tegen de wereldtop geschermd – en helaas verloren, maar toch! In Nieuw-Zeeland is de schermwereld klein, dus daar kom je snel bovendrijven.
Tegenwoordig doe ik het een stuk minder fanatiek. Ik doe het nu voor de lol, als ik er zin in heb.
Oh, en ik heb twee katten. Die beschouw ik een beetje als mijn kinderen.”