Dyslexie en dyscalculie
Uit het onderzoek, gepubliceerd in Psychological Science, blijkt dat 37% van de kinderen met ADHD ook nog dyslexie of dyscalculie heeft. De leerproblemen komen niet dóór ADHD, maar doordat de erfelijke aanleg op ADHD ook het risico verhoogt op problemen met lezen, spelling, en rekenen. Kinderen met ADHD hebben vaak moeite om zich te concentreren en kunnen erg druk en impulsief zijn. Kinderen met dyslexie hebben moeite met spelling en snel en vlot lezen; kinderen met dyscalculie met rekenen en wiskunde.
Erfelijkheid
Dit onderzoek toont aan dat de overlap tussen deze aandoeningen niet het gevolg is van de ene aandoening die de andere veroorzaakt, maar eerder van gedeelde genetische risicofactoren. “Onderwijs is van cruciaal belang voor het leren van lezen, spellen, en rekenen. Ondanks goed onderwijs verschillen kinderen in hoe makkelijk ze deze vaardigheden oppikken. Die onderlinge verschillen komen voor driekwart door genetische aanleg,” aldus hoofdonderzoeker Elsje van Bergen van de Vrije Universiteit Amsterdam. “Juist kinderen met aanleg voor bijvoorbeeld dyslexie moeten we extra goed onderwijs geven.”
Remedie
Deze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor het onderwijs en de klinische praktijk. Het lijkt er namelijk op dat het behandelen van ADHD op zichzelf waarschijnlijk geen verbetering van schoolse vaardigheden oplevert. Omgekeerd zal de behandeling van een leerstoornis zoals dyslexie niet per se ADHD-symptomen verminderen. “Dus, een remedie voor het ene is niet een remedie voor het andere”, vertelt medeonderzoeker Kees-Jan Kan van de Universiteit van Amsterdam.
Tweelingen
Het onderzoek vond plaats onder deelnemers van het Nederlands Tweelingen Register: tweelingkinderen tussen de 7 en 10 jaar, en hun broers, zussen, ouders, en leerkrachten. Eeneiige tweelingen lijken meer op hun tweelingbroer- of zus dan twee-eiige tweelingen. Niet alleen in uiterlijk, maar ook in ADHD gedrag en schoolse vaardigheden. Eeneiige tweelingen hebben hetzelfde DNA, terwijl twee-eiige tweelingen gemiddeld 50% van hun DNA delen, net als gewone broers en zussen. Deze informatie gebruikten de onderzoekers in hun berekeningen.