Ze schafte de cum laude af, introduceerde een app om grensoverschrijdend gedrag te melden en onder haar hoede kreeg de VU-opleiding Geneeskunde een sterk maatschappelijk gezicht. Christa Boer neemt vandaag - 29 augustus - afscheid als vicedecaan onderwijs van de Faculteit der Geneeskunde VU. Ze blikt terug en kijkt vooruit naar de toekomst. “Er valt nog een wereld te winnen.”
“Een verhaal dat me heel erg geraakt heeft, is dat van een geneeskundestudent met een islamitische achtergrond. Die wilde graag stage lopen in een huisartsenpraktijk in een grote stad. Maar dit werd afgeraden door de huisarts die de begeleider zou worden. De huisarts is van kleur en heeft er zelf last van dat er in deze wijk zwaar gediscrimineerd wordt. Zij gunde het niemand anders dat ook mee te maken. De student heeft daarom van de stage afgezien. De wetenschap dat je ergens niet gewenst bent, is echt kwetsend. Dat heeft een grote impact.”
Uitsluiting, grensoverschrijdend gedrag, het zijn issues waar Christa Boer zich als vicedecaan nadrukkelijk mee bezig heeft gehouden. Ze introduceerde in 2021 op de faculteit de #zouikwatzeggen-app, die later is overgenomen door heel Amsterdam UMC en 11 andere organisaties. Via deze app kunnen studenten en medewerkers anoniem melding doen van ongewenst gedrag, zoals pesten of seksuele intimidatie. Boer voelde daarmee de tijdgeest goed aan: begin 2022 ontbrandde na de onthulling van de affaires bij The Voice in Nederland het maatschappelijk debat over ongewenst gedrag: “Ik heb altijd de missie gehad om het werkveld te laten voelen dat het echt een probleem is. In het begin kreeg ik regelmatig kwade mails in de trant van ‘Dit bestaat hier niet’ of ‘Waar bemoei je je mee, dit hoort bij de opvoeding’. Dat is minder geworden, maar er is nog steeds een wereld te winnen.”
Leer- en werkklimaat verder verbeteren
De strijd tegen sociale onveiligheid is er één van de lange adem, weet Boer. “Voor de nodige studenten zijn de hiërarchische verhoudingen en omgangsvormen in een ziekenhuis als Amsterdam UMC een deel van hun besluit om hier niet te willen werken. We moeten als umc’s echt aan de bak om ons leer- en werkklimaat verder te verbeteren.” Zelf maakte Boer ook mee dat ze binnen de academische wereld in een hoek werd gezet, bijvoorbeeld als vrouw. “Bij vergaderingen met andere hoogleraren werd ik regelmatig aangezien voor de koffiejuffrouw. En toen ik op een congres naast 3 mannelijke collega’s op het podium zat, werden de anderen voorgesteld als professor Klaassen, Pietersen en Janssen en ik met ‘Christa’. Een mannelijke collega zei toen: ‘Nee, dat is professor Boer’. Heel goed, zo’n helpende interventie van een direct betrokkene. Dat zouden we vaker mogen doen in dit soort situaties.”
Haar maatschappelijk engagement vertaalde Boer zichtbaar naar de inhoud en uitstraling van de geneeskundeopleiding aan de VU. Daar is onder haar hoede steeds meer nadruk komen te liggen op de rol van het doktersvak buiten het ziekenhuis, midden in de samenleving. Er zijn steeds meer artsen nodig in de verpleegtehuizen en de revalidatiezorg, daar moet je de nieuwe generatie studenten volgens Boer op voorbereiden. En enthousiast voor maken. “Ik noem dat het doorbreken van de witte-jassen-bubble. Daar moet je als rolmodel en docent een actieve rol in nemen. Als hoogleraar kwam ik veel studenten tegen die erg bezig waren met wat ze allemaal moesten doen voor een loopbaan in het ziekenhuis. Ik hield ze voor dat er meerdere wegen naar Rome leiden en stimuleerde ze om hun blik te verbreden. Dat sluit ook goed aan bij de huidige studenten, die zijn wereldser en meer betrokken bij de maatschappij. Zo vond ik het mooi dat een van mijn PhD’s ervoor koos om revalidatiearts te worden. Ze wilde meer kunnen betekenen voor het individu. Hier ligt echt een taak voor Amsterdam UMC en de beide faculteiten: leid je studenten niet alleen op voor binnen de ziekenhuismuren, maar ook daarbuiten.”
Het grondig hervormen van de geneeskundeopleiding: het is wederom een gevoelig thema waarvoor je als bestuurder de nodig stuurmanskunsten moet bezitten. Hoe laveert Boer dit soort dossiers naar een veilige haven? “Ten eerste vind ik het niet erg om tegenwind te krijgen. Die kun je verwachten wanneer je gevestigde gewoonten en belangen ter discussie stelt. Daarnaast ga ik altijd op zoek naar wat ik noem de ‘countervailing power’. Waar zit de weerstand en waar is die op gebaseerd? Dan kun je die argumenten gaan weerleggen en onterechte angsten wegnemen. Helder schetsen wat het doel is, het eindplaatje.” Vaak laat Boer al een paar jaar vantevoren tijdens meetings wat ballonnetjes op, om te kijken hoe een idee valt. Daarna gaat ze met haar staf flink aan het werk om inhoudelijke munitie te verzamelen.” Dat zijn lange trajecten. Toen we besloten voor een afschaffing van de cum laude te gaan, was ik opgetogen maar wist ik ook: ‘Dit gaat ons een hele hoop huiswerk bezorgen’.”
Enkele klassieke argumenten voor het behoud van cum laude werden op die manier ontkracht, vertelt Boer: “Dat je na afschaffing nooit meer kans op Harvard zou maken bijvoorbeeld. Of dat cum laude een belangrijke factor is bij sollicitaties voor de specialistenopleiding. Uit de literatuur blijkt dat het bij sollicitatiegesprekken slechts op plek 5 staat. Dat herinner ik me ook van de keren dat ik een commissie zat om een anesthesioloog in opleiding aan te nemen. Dan zat de cijferlijst niet hoog in ons hoofd. Het is belangrijker of iemand in de shockroom de leiding kan nemen bij een ernstig trauma.”
Wanneer je echt wilt leren, moet je fouten durven maken
Cum laude, de heilige graal van de ambitieuze geneeskundestudent. En een bastion van traditie op veel faculteiten. “Wanneer wij eerstejaars studenten vroegen wat hun doel was, zeiden ze niet zelden: cum laude afstuderen’”, legt Boer uit. “‘Maar wil je dan niet vooral iets leren?’, antwoordden wij dan. Wanneer je echt wilt leren, moet je fouten durven maken. Het streven naar een zo’n hoog mogelijk cijfer staat daar haaks op. In de media werd veel nadruk gelegd op de stressfactor rond cum laude, maar ons ging het vooral om de manier van leren en opleiden. Daarom hebben we in de VU-master überhaupt de cijfers afgeschaft: studenten krijgen alleen een pass of fail.”
Boer kent de relatieve waarde van cijfers uit haar eigen studieverleden. Als student Biomedische Wetenschappen behaalde ze vooral zessen. “Ik was niet zo’n studiebol, maar mijn stages gingen heel goed. Samenwerken, concrete doelen halen, dat ging me goed af. Talenten die ik in het leersysteem niet goed kon laten zien.” Ze was sowieso een laatbloeier, zegt ze: “Ik stond als student niet aan de voorkant, eerder helemaal achteraan. Ik was niet altijd de slimste of de hipste, ik ben later komen bovendrijven. Vooral omdat het me lukte dingen inhoudelijk vorm te geven.”
Die kwaliteit zal Boer in haar aanstaande rol nog hard nodig hebben. Net als haar bestuurlijk talent om weerstanden weg te nemen. Als nieuwe decaan van de UvA-faculteit Maatschappij en Gedrag belandt ze in een gepolariseerde omgeving. Bij de felle studentenprotesten dit voorjaar tegen de banden van de UvA met Israël, namen studenten en docenten van deze faculteit vaak het voortouw. “Ik ben niet bang voor wat contramine”, glimlacht ze. “Het juist de maatschappelijke betrokkenheid van studenten die ik ook waardeer. Deze generatie telt vele slimme, initiatiefrijke jongeren die veel bijdragen aan de samenleving. Laten we dat met z’n allen vooral omarmen. Daar wordt iedereen beter van.”
Auteur: Stijn Dunk, eindredacteur bij Amsterdam UMC
Bron: Tulpintranet (Amsterdam UMC)