Onderwijs Onderzoek Actueel Organisatie en samenwerking EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU voor Professionals
HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Amsterdam Summer School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Energie in transitie
Israël en Palestijnse gebieden Vrouwen aan de top Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Hoe genen en omgeving samen kansenongelijkheid verklaren

Delen
18 december 2024
Waarom zijn kinderen van welvarende ouders vaak zelf ook succesvol? Uit onderzoek van VU-econoom Sjoerd van Alten blijkt dat niet alleen genetica een rol speelt, maar ook de opvoedingsomgeving die ouders creëren.

De rol van genetica in intergenerationele ongelijkheid

Kansenongelijkheid is een thema waar maatschappelijk en politiek veel aandacht voor is. Nieuw onderzoek van Van Alten toont aan dat de genen van ouders een grote invloed hebben op het onderwijs, inkomen en vermogen van diezelfde kinderen op volwassen leeftijd.

Wat dit onderzoek bijzonder maakt, is de identificatie van twee manieren waarop genetica de overdracht van kansen tussen generaties beïnvloedt. Allereerst is er het directe mechanisme: ouders geven genen door aan hun kinderen, die invloed hebben op hun aanleg en vaardigheden, zoals hun cognitieve capaciteiten en persoonlijkheidstrekken. Zo kan een hoge intelligentie die genetisch bepaald is, direct bijdragen aan betere schoolprestaties. Daarnaast is er een indirect mechanisme, waarbij de genen van ouders bijdragen aan de omgeving waarin kinderen opgroeien. Een voorbeeld hiervan is dat ouders met een hoge werkethiek (een eigenschap die deels genetisch bepaald kan zijn) eerder een stimulerende leeromgeving creëren voor hun kinderen, bijvoorbeeld door veel boeken in huis te hebben of door meer tijd en middelen te besteden aan de educatie van hun kinderen.

Belangrijke lessen voor de praktijk

De resultaten van het onderzoek hebben grote gevolgen voor beleidsmakers en de aanpak van ongelijkheid. Het onderzoek toont aan dat genetica en de omgeving waarin iemand opgroeit sterk met elkaar verweven zijn. Dit betekent dat beleidsinterventies, zoals het verbeteren van opvoedingsomstandigheden, kansenongelijkheid aanzienlijk kunnen verkleinen.

“Hoewel genetische factoren een belangrijke rol spelen, is het aanpassen van de omgeving waarin kinderen opgroeien een krachtig middel om ongelijkheid te verminderen,” benadrukt Van Alten. Door rekening te houden met zowel genetica als gedragsvoorkeuren, kunnen beleidsmakers effectiever beleid ontwikkelen en de impact van genetische verschillen beperken.

Neem contact op met Persvoorlichting VU

06 25763092

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2024 - Vrije Universiteit Amsterdam