Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Veni voor studie Marleen de Ruiter naar mogelijke ziekte-uitbraak na natuurramp

3 augustus 2023
Het is niet duidelijk wanneer, waar en hoe vaak opeenvolgende natuurrampen leiden tot ziekte-uitbraken en welke factoren hierbij een rol spelen. Een overstroming als gevolg van een storm kan bijvoorbeeld leiden tot ziekte-uitbraken zoals cholera, maar dat hoeft niet per se te gebeuren.

Klimaatwetenschapper Marleen de Ruiter gaat met haar Veni-financiering onderzoeken wat de kansen voor de hele wereld zijn waar opeenvolgende natuurrampen gevolgd worden door een ziekte-uitbraak. Ook gaat zij kwetsbare gebieden in kaart brengen en beleidsmakers helpen om te anticiperen en reageren op de toenemende complexiteit van rampen.

Met haar onderzoek wil De Ruiter beter begrijpen waarom sommige gemeenschappen kwetsbaarder zijn voor de uitbraak van ziektes na natuurrampen dan andere. Wetenschappers begrijpen nu nog onvoldoende wat de oorzaak is van ziekte-uitbraken die plaatsvinden na een reeks rampen en welke omstandigheden daarbij een rol kunnen spelen. Een overstroming die volgt op een storm kan bijvoorbeeld leiden tot een uitbraak van ziekten zoals cholera, maar dit is niet altijd het geval. Vaak is dit afhankelijk van andere elementen, zoals de tijd tussen opeenvolgende rampen of lokale omstandigheden. Met deze kennis kunnen wetenschappers en beleidsmakers de samenleving beter voorbereiden op toekomstige rampen en beter reageren wanneer zo’n ramp (mogelijk) plaatsvindt.

Verschil na natuurrampen in Limburg en Haïti
Een ziekte-uitbraak hoeft een natuurramp dus niet per se op te volgen. Neem bijvoorbeeld de zware regenval en overstromingen in Limburg in de zomer van 2021. Hier waren geen zorgen voor ziekte-uitbraken. Echter, in Haïti, dat in diezelfde periode eerst werd geraakt door een aardbeving en een paar dagen later door een tropische storm, waren er wel zorgen over een mogelijke cholera-uitbraak. Die bleken in het najaar van dat jaar gegrond.

Cruciaal voor besluitvormers
Het onderzoek van de klimaatwetenschapper is niet alleen cruciaal voor onderzoekers die het modelleren van rampenrisico’s willen verbeteren, maar ook voor beleidsmakers en humanitaire hulporganisaties om beter te anticiperen en reageren op de toenemende complexiteit van rampen. De resultaten van De Ruiters onderzoek stellen lokale beleidsmakers in staat om risiscobeheerbeleid af te stemmen op lokale of regionale behoeften. Ook kunnen humanitaire hulporganisaties zoals het Rode Kruis hiermee prioriteit geven aan inspanningen voor risicovermindering, en om risicobeheersplannen voor vroegtijdige waarschuwing te verbeteren van een focus op enkele rampen tot complexe rampen en de kans op daaropvolgende ziekte-uitbraken.

Bijdrage aan rampen- en risicovermindering
Het onderzoek draagt bij aan mondiale, EU-, nationale en regionale agenda’s om toekomstgericht risicobeheer te versterken; zoals de agenda van de Verenigde Naties voor rampen- en risiscovermindering (UNDRR) en het Solidariteitsfonds van de EU. Ten slotte draagt het onderzoek ook bij aan een aantal Sustainable Development Goals (SDG’s).

Veni
De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft aan Marleen deRuiter een Veni-financiering toegekend. Ziij kan hiermee in de komende drie jaar haar eigen onderzoek naar mogelijke ziekte-uitbraak na een natuurramp verder ontwikkelen.
Het NWO-Talentprogramma geeft onderzoekers de vrijheid om vanuit creativiteit en passie eigen onderzoek te doen. Zij ontvangen maximaal 280.000 euro. Het programma stimuleert vernieuwing en nieuwsgierigheid. Vrij onderzoek draagt bij aan en bereid ons voor op de maatschappij van morgen. Daarom zet NWO in op een diversiteit aan wetenschappers, domeinen en achtergronden. Veni maakt samen met de Vidi- en Vici-beurzen deel uit van het Talentprogramma.

NWO selecteert onderzoekers op basis van de wetenschappelijke kwaliteit en het innovatieve karakter van het onderzoeksvoorstel, de wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact van het voorgestelde project en de kwaliteit van de onderzoeker.