Sinds de oprichting van het Strafhof hebben, voor zover bekend, 24 arrestatiebevelen geleid tot een aanhouding. In de meeste gevallen, 16, volgde de arrestatie op een stilgehouden zoektocht. De overige 8 verdachten werden in de kraag gevat na een openbaar arrestatiebevel.
Het onder de radar speuren naar een verdachte leidde niet alleen vaker, maar ook snéller tot aanhouding dan wanneer de buitenwereld ‘meezocht’. Na een stilgehouden arrestatiebevel duurde het maximaal twee jaar tot een verdachte werd aangehouden, tegenover maximaal negen jaar nadat naam en foto waren gedeeld.
Geheim opereren werkt beter, verklaart Dobson de verschillen, omdat je verdachten dan niet in je kaarten laat kijken. “Je kan ze dan op een onverwacht moment pakken.” Het ICC richt zich doorgaans op verdachten in machtsposities, zoals presidenten van landen, de legertop, het hoofd van een politiemacht, zo zegt ze. “Deze mensen kunnen hun macht misbruiken om een arrestatie te voorkomen.”
'We zitten je op de hielen'
Het ICC balanceert tussen het opsporen en vervolgen van verdachten enerzijds, en het voldoen aan de verwachtingen en eisen van de samenleving anderzijds, aldus Dobson. Het publiekelijk delen van arrestatiebevelen is volgens haar grotendeels symbolisch van aard: “Om aan ngo’s en slachtoffers te laten zien: het ICC handelt! Het zet alles op alles om de dader van het aangerichte leed te pakken. Aan de daders: we zitten je op de hielen! En aan lidstaten: kijk, dit doen we met het geld. Het is in feite een vorm van PR. Maar die transparantie zorgt voor minder aanhoudingen.”
Dobson adviseert alle betrokken partijen, van juristen tot wetenschappers, ngo’s en het Strafhof zelf, om “het bijna mythische begrip transparantie” goed onder de loep te nemen. “Wat bedoelen we hiermee en wat is precies ons doel? En hoe beïnvloedt het de werkwijze en effectiviteit van het hof?”
Lees hier alles over het promotie-onderzoek van Dobson: Promotie J.L.O. Dobson - Vrije Universiteit Amsterdam (vu.nl).