Dr. Rik Peels is als filosoof en theoloog aan de VU bezig met epistemologie, ofwel kennisleer. In het kader daarvan beschrijft hij een onderwerp dat tot nu toe weinig aandacht heeft gekregen: onwetendheid. In zijn boek Ignorance. A Philosophical Study onderzoekt hij wat onwetendheid is, welke vormen er van zijn en wanneer het mensen verontschuldigt of juist verantwoordelijk stelt.
Je hebt een boek geschreven over ignorance, onwetendheid. Moeten wetenschappers of filosofen zich niet juist bezig houden met kennis?
Ja, maar niet alleen. Vanaf de oudheid houden filosofen zich al bezig met het nadenken over kennis en begrijpen, maar onwetendheid wordt vaak buiten beschouwing gelaten. De impliciete vooronderstelling is dat onwetendheid er niet toe doet. Of dat het er wel toe doet maar dat we het al begrijpen als we weten wat kennis is, omdat onwetendheid simpelweg het ontbreken van kennis is. Die vooronderstelling klopt niet. Onwetendheid is veel gelaagder en complexer dan dat, en daarom zelfs veel interessanter dan kennis. In mijn boek betoog ik dat niet alleen, maar laat ik ook zien aan de hand van een voorbeelden. Je kunt met een theorie van onwetendheid allerlei problemen oplossen of daar in ieder geval een belangrijke bijdrage aan leveren.
Waarom is onwetendheid niet gewoon het ontbreken van kennis?
Er zijn allerlei soorten van onwetendheid, die onderling sterk van elkaar verschillen. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen het geloven in iets dat niet waar is, het opschorten van je mening, de situatie waarin je ergens nog nooit over na hebt gedacht of de situatie waarin je ergens niet over na zou kunnen denken, bijvoorbeeld omdat je bepaalde concepten niet hebt. Al deze vormen werken anders, bijvoorbeeld in de mate waarin ze een goed excuus zijn of hoe ze zich verhouden tot verantwoordelijkheid. Om nog een ander voorbeeld te geven: bij onwetendheid denken we al snel aan onwetendheid van bepaalde feiten, maar er is ook zoiets als de tegenhanger van vertrouwdheidskennis (knowledge by acquaintance), zoals het niet kennen van het karakter van een persoon of van de smaak van een bepaalde wijn.
Waarom is dit juist nu een belangrijk boek?
Het raakt aan allerlei belangrijke en actuele thema’s, zoals agnotologie, de studie naar het met opzet onwetend houden van mensen, zoals dat in de tabaksindustrie veel is gebeurd en nog steeds gebeurt. Een theorie van onwetendheid kan helpen om dat soort dynamieken beter te begrijpen: een groep onwetend houden werkt bijvoorbeeld anders dan een individu onwetend houden.
Een ander belangrijk voorbeeld is white ignorance, een thema waar ik me als witte, heteroseksuele man, van inmiddels bijna middelbare leeftijd ook toe wil verhouden. Wat is dit soort onwetendheid die vaak voortvloeit uit wat ook wel wit privilege wordt genoemd? Gaat het om een gebrek aan kennis over racisme? Of is het meer een gebrek aan eigen ervaring ermee, dus vertrouwdheidskennis, zoals het niet bekend zijn met racistisch bejegend worden? Duidelijkheid over white ignorance kan helpen om het in kaart te brengen en tegen te gaan.
Ik was ook wel in de verleiding om nog een apart hoofdstuk over des- of misinformatie te schrijven, maar heb dat uiteindelijk niet gedaan, al komt het wel voor in andere hoofdstukken, zoals het voorbeeld van MH17 in hoofdstuk 7.
Zijn er onderwerpen in je boek die je extra belangrijk vindt of waar je verder over zou willen doorschrijven
Een paar jaar geleden schreef ik met m’n collega Thirza Lagewaard over group ignorance, wat het betekent om als groep onwetend te zijn. We betoogden dat een groep onwetend is als mensen die invloed hebben in die groep, de zogenaamde operative members, onwetend zijn. Ik ben daar inmiddels toch iets op teruggekomen en heb in dit boek mijn visie herzien. Ik denk dat een groep ook onwetend kan zijn als alle leden van die groep kennis hebben. Dat klinkt heel tegen-intuïtief, maar het voorbeeld dat ik gebruik – een me-too geval – laat het denk ik goed zien. Stel je voor dat een groep militairen, zeg twintig soldaten, hetzelfde grensoverschrijdende gedrag zien gebeuren. Individueel weten ze allemaal dat het gedrag grensoverschrijdend is, maar ze zijn zo bang om zich uit te spreken dat ze dat allemaal niet doen en denken dat ze de enige zijn die weet hebben van het grensoverschrijdende gedrag. In dat geval weten ze het allemaal, maar als groep weten ze het niet, omdat ze het niet met elkaar delen. Je ziet dat de groep als groep onwetend is en blijft, omdat ze er niets mee doen. Om een groep onwetend te houden hoef je dus ook niet per se iedereen onwetend te maken; het gaat om de onwetendheid van cruciale personen of het voorkomen van de uitwisseling van ideeën tussen personen in de groep.
We beginnen ons al langzaam op academisch filosofisch terrein te begeven. Toch is het boek erg leesbaar. Hoop je dat mensen die niet filosofisch geschoold zijn dit gaan lezen?
Ik heb in de eerste plaats als academisch boek geschreven, maar heb het zo toegankelijk mogelijk proberen op te schrijven, zodat mensen uit alle disciplines er iets aan kunnen hebben. En ik sluit niet uit dat er nog een keer een publieksboek aankomt. Eerst maar eens zien hoe dit boek wordt ontvangen.
Foto: Gerbert Floor