Geologische ondergrond
Trok de aanwezigheid van de Romeinen mensen naar de regio en stimuleerden ze handel en mobiliteit, of zien we juist het tegenovergestelde en een effectieve grens? Dit is een belangrijk thema binnen het NWO NWA gefinancierde onderzoek “Constructing the Limes” waar dit XS-project op aansluit. Hoe menselijke populaties zich verplaatsten, is een belangrijke factor om de ontwikkeling van de samenleving in de loop der tijd te begrijpen. Menselijke mobiliteit in het verleden kan nu gedeeltelijk worden beantwoord met behulp van wetenschappelijke technieken zoals isotopenonderzoek, waarbij gekeken wordt naar de chemische samenstelling van een eeuwenoud monster.
Met behulp van loodisotopenonderzoek hoopt Kootker vast te stellen of de loodisotopensamenstelling in de menselijke overblijfselen gekoppeld kan worden aan de geologische ondergrond cq. het genuttigde (lokale) dieet, wat mogelijk gebruikt kan worden om mobiliteit te onderzoeken. Of, dat het direct verband houdt met het gebruik van loodhoudende potten en pannen, waardoor het niet als meetbare grootheid voor mobiliteit gebruikt kan worden.
Potten en pannen in de Romeinse tijd
Isotopenonderzoek is gebaseerd op de gedachte 'je bent wat je eet' en dat natuurlijke isotopische variaties in het milieu fungeren als een vingerafdruk van specifieke regio's. Chemische elementen worden door ons lichaam opgenomen via het voedsel dat we consumeren en opgeslagen in onze skeletten en tanden. Hierdoor is er unieke informatie te vinden over de geologische locatie waar een individu zijn kindertijd heeft doorgebracht. In de praktijk is het echter moeilijk om een geologische herkomstlocatie nauwkeurig vast te stellen omdat een geologie zelden uniek is, waardoor verschillende geografische gebieden over de hele wereld dezelfde isotopenratio’s kunnen hebben. Dit probleem kan gedeeltelijk worden aangepakt door verschillende isotopensystemen te combineren, zoals dat van strontium met lood. Loodisotopen variëren sterk in oppervlakteomgevingen en kunnen daarom belangrijk zijn bij het bepalen van de oorsprongsregio.
Normaal gesproken zou lood alleen in zeer kleine hoeveelheden in ons voedsel aanwezig moeten zijn, maar tijdens de Romeinse periode werd loodhoudend metaal veel gebruikt voor voorwerpen zoals bekers, kommen en waterleidingen. De bron van lood in menselijke overblijfselen, of het nu geologisch is door voedselconsumptie of antropogeen door verontreiniging van loodhoudende objecten, is nog niet systematisch onderzocht. De bevindingen van dit XS-project bepalen of loodisotopenonderzoek geschikt is voor het bestuderen van menselijke mobiliteit in de Romeinse periode, met name in Nederland. Bovendien is nog niet bewezen of loodisotopenonderzoek succesvol kan worden toegepast op gecremeerd botmateriaal. Dit is ook iets wat wordt onderzocht in een experimentele opstelling op kleine schaal.
NIGeL
Dit NWO XS-project biedt de mogelijkheid om zowel nationaal als internationaal onze positie binnen de ‘wetenschappelijke archelogie’ te versterken en een nieuwe richting te verkennen binnen de Nederlandse isotopenarcheologie. Bovendien wordt in 2024 op de VU het ultramoderne Isotopen Geochemie Laboratorium (NIGeL: ‘Netherlands state-of-the-art Isotope GEochemistry Laboratory’) geopend, waardoor de capaciteit van het huidige laboratorium wordt verdubbeld en de toegankelijkheid van dit soort onderzoek voor de archeologie wordt vergroot. Door op grotere schaal menselijke mobiliteit en de herkomst van metalen artefacten met behulp van natuurwetenschappelijke technieken te onderzoeken, kunnen we delen van onze geschiedenis herschrijven of zelfs voor het eerst opschrijven.