Tekst: Shirley Haasnoot | Foto's: Too van Velzen
Tijdens het goed bezochte symposium ‘Hoofdgebouw VU bestaat 50 jaar’, op woensdag 12 april in het Auditorium, werd stilgestaan bij dit belangrijke jubileum. Daarbij kwamen de geschiedenis van de architectuur en de ontwikkeling van het gehele VU-terrein aan bod, waarvan het hoofdgebouw in 1973 een voorlopig sluitstuk was. Er was ook aandacht voor de manieren waarop het gebouw toekomstbestendig wordt gemaakt. Franc van Nunen, directeur van de facilitaire campusorganisatie vertelde tijdens zijn lezing dat de ramen van het Auditorium achter de luiken vandaan gehaald zijn, waardoor het daglicht naar binnen stroomt. Er komen groene dakterrassen, meer stopcontacten voor laptopgebruikers en de Aula krijgt grotere stoelen.
De ramen van het Auditorium zijn achter de luiken vandaan gehaald
Want nog steeds wordt het gebouw intensief gebruikt. Dagvoorzitter Freek Schmidt, hoogleraar Geschiedenis van de architectuur en de leefomgeving, verwoordde het treffend, toen hij zei: ‘Het gebouw doet nog steeds wat het vijftig jaar geleden al deed.’ Gezien de enorme veranderingen van de laatste halve eeuw, waarin alleen al het studentenaantal verdriedubbelde tot zo’n 32.000 studenten, is dat een prestatie van formaat. Veel sprekers feliciteerden het gebouw dan ook en architectuurcriticus en journalist Kirsten Hannema toonde een afbeelding van het jarige gebouw, waarop het met bevriende Zuidas-gebouwen rond een vrolijke verjaardagstaart stond.
In het publiek bevonden zich vele bekenden, zoals Gezien Ridderbos, erelid van de VUvereniging, Pieter Drenth, rector magnificus tussen 1983 en 1987, en Adri Lodder, emeritus hoogleraar Natuurkunde. Gepensioneerd hoofddocent Riekus Kok vertelde in de lunchpauze dat hij in 1959 aan zijn studie Wiskunde begon in de Lairessestraat. Toen hij in 1964 student-assistent werd, verhuisde hij naar het Wis- en Natuurkundegebouw, dat als een van de eerste gebouwen aan de Boelelaan werd opgeleverd. ‘Ik kon niet geloven dat ik helemaal buiten de stad terecht kwam. Het was er zo kaal, zo ver weg van alles. Wel vier kilometer fietsen vanaf mijn kamer achter het Concertgebouw.’
‘Velen ervoeren het VU-terrein als rommelig, grauw, winderig en desolaat’
Die kaalheid, het grijze beton en de afstand tot de stad kwamen in veel lezingen ter sprake. Volgens universiteitshistoricus Ab Flipse ervoeren velen het VU-terrein in de decennia na de opening van het hoofdgebouw als ‘rommelig, grauw, winderig en desolaat’. In 2009 stelde het College van Bestuur zelfs voor om het gebouw helemaal te slopen. Het waren vooral studenten die hiertegen protesteerden, en voorstelden het hoofdgebouw als monument aan te merken. Van sloop is tegenwoordig geen sprake meer. Met de komst van trein- en tramverbindingen en de bouw van de Zuidas is het VU-terrein inmiddels onderdeel geworden van de bewoonde wereld.
Er is onder de sprekers en bezoekers vandaag veel waardering voor het hoofdgebouw. Want niet alleen het VU-terrein is veranderd, ook de manier waarop wij kijken naar moderne architectuur, hoogbouw en het gebruik van beton, glas en staal. ‘We moeten betonnen gebouwen koesteren’, zegt architectuurcriticus Hannema. En het hoofdgebouw is weliswaar een brutalistisch gebouw, maar wel van het vriendelijke soort. Zo ziet het er ook uit, in de avondzon, na afloop van het symposium. Voor de deur staan bloembakken, studenten zwaaien elkaar gedag bij het fietsenrek en aan de overkant van de Boelelaan verrijzen de imposante gebouwen van de Zuidas. Op deze lentedag valt alleen maar te concluderen dat de VU vijftig jaar geleden zijn tijd ver vooruit was.
Het symposium ‘Hoofdgebouw VU bestaat 50 jaar’ op woensdag 12 april werd georganiseerd door de onderzoeksgroep Architectuurgeschiedenis onder leiding van hoogleraar Freek Schmidt en universiteitshistoricus Ab Flipse. Zij werkten nauw samen met onderzoeksinstituut CLUE+, de afdeling Bijzondere Collecties van de UB, de afdeling Documentmanagement en Archief, en de Facilitaire Campus Organisatie. Mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de VUvereniging.