Tekst: Shirley Haasnoot | Foto's: David Meulenbeld
Stel je voor: Je bent promovendus. Met je promotor, een erudiete hoogleraar, bespreek je iedere zes weken de voortgang van je proefschrift. Persoonlijk kun je goed met haar opschieten, maar wat betreft de begeleiding van je onderzoek is ze chaotisch, ze bereidt zich slecht voor en ze is niet consistent in haar adviezen. Als je hier voorzichtig iets van zegt wuift ze je kritiek weg. En als je vervolgens voorbeelden geeft van hoe collega-promovendi vaker contact hebben met hun begeleiders en ook schriftelijk feedback krijgen, raakt ze geïrriteerd en defensief. Ze oppert dat je, als je niet tevreden bent, beter op zoek kunt gaan naar een andere promotor. Wat nu?
‘Je kunt je grenzen aangeven, problemen bespreekbaar maken, hulp vragen’
Het is een scenario waar jonge onderzoekers niet zelden mee te maken krijgen, zegt Joeri Tijdink. Hij is psychiater en onderzoeker op het gebied van wetenschappelijke integriteit aan de VU en het Amsterdam UMC. Dit jaar verscheen zijn zelfhulpboek The Happy Academic. How to Succeed and Stay Healthy in Academia. Hierin stelt hij dat zo’n veertig procent van alle promovendi symptomen vertoont van stress en depressie. Tijdink is coördinator van het project ‘(Em)power groups to improve research culture’, kortgezegd ‘M-Power’. Samen met VU-onderzoeker Natalie Evans en hoogleraar Mariëtte van den Hoven wil hij promovendi helpen om voor zichzelf op te komen binnen de hiërarchische structuur van de universiteit. Tijdink: ‘Dat kan door grenzen aan te geven, problemen bespreekbaar te maken, hulp te vragen.’
Conflicten kunnen ontstaan als onderzoeken worden gefinancierd door het bedrijfsleven
De drie collega’s, allen gepromoveerd en werkzaam op de afdeling Ethiek, recht en humaniora van het Amsterdam UMC, locatie VUmc, werken daartoe aan de ontwikkeling van vier Engelstalige video’s over uiteenlopende probleemsituaties. Die vormen onderdeel van een toolkit om de weerbaarheid onder jonge onderzoekers te vergroten. Aan bod komen, naast het bovenstaande voorbeeld van een ongelijke machtsverhouding, ook problemen rond samenwerking met andere promovendi, onjuiste verwachtingen, ingesleten gewoontes, en conflicterende belangen die bijvoorbeeld kunnen ontstaan als onderzoeken worden gefinancierd door het bedrijfsleven. Ook wordt er aandacht besteed aan problemen die voortkomen uit culturele verschillen, nu in Nederland iets meer dan de helft van alle promovendi uit het buitenland komt.
In de video’s spelen acteurs situaties na waarin een jonge onderzoeker met een vaak voorkomend dilemma te maken krijgt, zoals die van de hoogleraar wier begeleiding tekort schiet. Na het bekijken van zo’n scène kan de kijker kiezen uit mogelijke manieren om op de situatie te reageren, die ook door de acteurs worden uitgebeeld. Zo kun je zien hoe je als promovendus kunt blijven doormodderen zonder je verder uit te spreken; of hoe je een moeilijk gesprek met een collega vermijdt en wat dan de gevolgen zijn. Je kunt ook op zoek gaan naar een ander promotieproject of helemaal stoppen aan de universiteit. Of je kunt hulp zoeken. Bijvoorbeeld door voor te stellen om de voortgangsgesprekken volgens een vast protocol te laten verlopen, of door je co-promotor meer bij de begeleiding te betrekken.
Met behulp van de video’s en de andere programma’s in de toolkit, zoals trainingen en spellen, kunnen jonge onderzoekers met elkaar in gesprek gaan over hun persoonlijke ervaringen en wensen. Het kan zijn dat ze bevestigd zien dat ze op de goede weg zijn. Of misschien herkennen ze elkaars problemen en lukt het ze uiteindelijk om zaken binnen hun eigen onderzoekscultuur te veranderen, zegt Mariëtte van den Hoven. ‘Het aankaarten van moeilijke dingen vraagt soms moed. Te vaak worden dit soort lastige gesprekken uit de weg gegaan en worden onderzoeksgewoontes als normaal gepresenteerd, terwijl die natuurlijk helemaal niet zo vaststaan als dat soms lijkt.’
Aan de VU is wetenschappelijke integriteit een belangrijk aandachtsgebied
De komende weken werkt het team de vier scenario’s verder uit met behulp van een professionele scriptschrijver en in november gaan de acteurs de studio in. Vanaf volgend jaar worden de video’s in de toolkit gepresenteerd aan de VU en het Amsterdam UMC. Het is de bedoeling dat ze gebruikt kunnen worden aan alle faculteiten, en ook beschikbaar zijn bij de Embassy of Good Science, een internationaal internetplatform om onderzoeksintegriteit en ethiek te versterken. Hierbij zijn naast de initiatiefnemers van M-Power veel andere VU-onderzoekers betrokken, want aan de VU is wetenschapsintegriteit een belangrijk aandachtsgebied. Natalie Evans zal de video’s dan ook zeker inzetten tijdens haar colleges met promovendi, zegt ze. ‘Maar ook internationaal zullen jonge onderzoekers van de video’s profiteren. Een goede onderzoekscultuur leidt tot goed onderzoek in de praktijk.’