Het oorspronkelijke doel van de Rotterdamwet – officieel bekend als de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek – was om de leefbaarheid in kwetsbare wijken te verbeteren, met name in de wijken die een te hoge concentratie van kansarme huishoudens hadden en kampten met criminaliteit. De wet zag in 2005 het licht en was vanaf het begin af aan omstreden omdat het discriminatie in de hand zou kunnen werken. Het gaf lokale politici een wettelijk instrument om de instroom van bepaalde bevolkingsgroepen met een te laag inkomen (werklozen, mensen in de bijstand) of met een crimineel verleden in sociale huurwoningen van aangewezen wijken te weren en woningzoekenden met een baan voor te trekken.
Huisvestingsvergunning
Voor personen die in sociale huurwoningen in de aangewezen buurten willen wonen, betekent dit dat zij volgens de nieuwe wet een huisvestigingsvergunning moeten aanvragen. Deze screent het individu en kijkt of de aanvrager een onafgebroken woonduur van zes maanden of langer in de regio achter zijn naam heeft staan, over een arbeidsinkomen boven de bijstandsnorm beschikt, en niet in aanmerking met justitie is geweest. Als er aan één van deze voorwaarden niet voldaan wordt, dan heeft de gemeente het recht om de aanvrager de toegang tot de sociale huurwoning in deze buurten te ontzeggen.
“De gedachte hierachter is dat als je werkloze mensen uit de buurt weert en mensen met een hoger inkomen aantrekt, de samenstelling van de buurt diverser en dus aantrekkelijker zou worden”, verklaart Hans Koster. “Maar door middel van unieke data van het Centraal Bureau voor de Statistiek tonen we aan dat deze sociale mixing nauwelijks is verbeterd. De nieuwe bewoners die wel een huisvestigingsvergunning kregen, verschilden demografisch en op economisch vlak nauwelijks van de huidige bewoners.”
Stigma
Verder geven beide stedelijk economen aan dat een ander doel van de wet – het leefbaar maken van buurten – ook niet het gewenste effect heeft opgeleverd. Omdat de Rotterdamwet gemeenten dwingt om te communiceren wat de meest onveilige en kansarme buurten zijn, was het opeens voor iedereen duidelijk wat de ‘slechtste’ buurten in een stad waren. Door te kijken naar lokale verschillen in woningprijzen laten Koster en van Van Ommeren zien dat prijzen van huizen in de buurten waarin de Rotterdamwet is toegepast, zijn gedaald vergeleken met prijzen van huizen die in de buurt staan, wat duidt op een zogenoemd stigma-effect: mensen willen minder betalen voor een woning in een buurt die bij iedereen bekend staat als een achterstandsbuurt.
Boodschap
Alles bij elkaar opgeteld zijn de effecten van de Rotterdamwet voor zowel de bewoners van sociale huurwoningen als die van koopwoningen eerder negatief dan positief. Als het aan Koster zou liggen, zou hij direct met deze wet stoppen, want het creëert onnodige bureaucratie en levert niet de gewenste resultaten op.
Lees meer over het onderzoek Neighbourhoods won’t be improved by banning the unemployed.