Onderzoeksproject naar geloof en economie 

Volgens de universiteiten biedt een geldinjectie alleen geen oplossing voor grote vraagstukken als de klimaatcrisis, de toenemende sociale ongelijkheid en de uitputting van het ecosysteem. Het vraagt ook bezinning op de waarden achter de huidige westerse economie. Deze waarden in kaart brengen en confronteren met de gereformeerde denktraditie over economie is het doel van het onderzoek. Economisch beleid gericht op echte verandering vraagt om een achtergrondverhaal over wat ons drijft en wat we beschouwen als het goede leven. Om daaraan bij te dragen, start de Theologische Universiteit Kampen (TU Kampen) een samenwerkingsproject voor duurzame economie met de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam (VU).

De VU wordt in dit project vertegenwoordigd door universitair docent Joost Hengstmengel. Hij gaat binnen de faculteit Religie en Theologie onderzoek doen naar de relatie tussen theologie, levensbeschouwing en economisch denken. Meer specifiek zal hij onderzoek doen naar de bijdrage van het neo-calvinisme. Hengstmengel: “Het neo-calvinisme is veel meer dan een theologisch stelsel. Het verlangt ook een doorwerking van het geloof in de maatschappij en de economie. In Nederland heeft het neo-calvinisme interessante economen voortgebracht. Hun ideeën en de achterliggende levensbeschouwing zijn het waard om eens grondig bestudeerd te worden. Wat een heroriëntatie van de economie in onze tijd nodig heeft, zijn niet meer van dezelfde ideeën maar ideeën die grotendeels in de vergetelheid zijn geraakt.”

Reformatie van economisch denken
Het project heet ‘de reformatie van het economisch denken’. De universiteiten gaan onderzoek doen naar de economische theorieën en opvattingen van verschillende theologen en economen vanaf de tijd van de reformatie tot onze tijd. Centrale namen in het onderzoek zijn onder andere reformator Johannes Calvijn (1509-1564), theoloog Gisbertus Voetius (1589-1676), theoloog-staatsman Abraham Kuyper (1837-1920) en econoom Bob Goudzwaard (1934-nu). De looptijd van het project is vier jaar.

Bron: ND.nl