Onderwijs Onderzoek Actueel Organisatie en samenwerking EN
Login als
Studiekiezer Student Medewerker
Bachelor Master VU voor Professionals
HOVO Amsterdam VU-NT2 VU Amsterdam Summer School Honoursprogramma Universitaire lerarenopleiding
Promoveren aan de VU Uitgelicht onderzoek Prijzen en onderscheidingen
Onderzoeksinstituten Onze wetenschappers Research Impact Support Portal Impact maken
Nieuws Agenda Energie in transitie
Israël en Palestijnse gebieden Vrouwen aan de top Cultuur op de campus
Praktische informatie VU en innovatiedistrict Zuidas Missie en Kernwaarden
Organisatie Samenwerking Alumni Universiteitsbibliotheek Werken bij de VU
Sorry! The information you are looking for is only available in Dutch.
Deze opleiding is opgeslagen in Mijn Studiekeuze.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.
Er is iets fout gegaan bij het uitvoeren van het verzoek.

Branden Siberië door vroege dooi en noordelijke straalstroom

Delen
3 november 2022
Aard- en klimaatwetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam bundelden hun krachten om inzicht te krijgen in het gecombineerde effect van het afnemende sneeuwdek en de veranderende straalstroom op de recente extreme brandjaren in Siberië.

Het onderzoek werd vandaag gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Science.

In 2019, 2020 en 2021 is in totaal zo'n 200.000 vierkante kilometer - bijna vijf keer het oppervlakte van Nederland - aan bos en toendra in vlammen opgegaan in Siberië. Hiermee waren dit de heftigste jaren wat betreft natuurbranden in de noordelijke lariksbossen daar sinds 2001. Het blijkt nu dat deze branden mede konden ontstaan door het vroeg smelten van de sneeuw en door een verschuiving van de straalstroom in noordelijke richting. Dit is het eerste onderzoek dat – door dynamieken in de atmosfeer te koppelen aan kennis van vuur – laat zien dat de toename van branden in het Hoge Noorden niet alleen verband houdt met de oplopende temperatuur, maar ook het gevolg is van complexe interacties in het klimaatsysteem.

De aanleiding van het onderzoek waren observaties van recordhoge temperaturen in Midden- en Oost-Siberië gedurende drie jaar op rij, die resulteerden in hevige brandseizoenen. “We wilden onderzoeken hoe ongewoon deze gebeurtenissen waren”, zegt VU-promovendus Aardwetenschappen Rebecca Scholten, hoofdauteur van het artikel. “Daarnaast wilden we in kaart brengen wat de oorzaken waren van de extreme branden in deze regio. Zijn deze toe te schrijven aan weerextremen op korte termijn, of spelen langetermijnprocessen van atmosferische circulatie – wellicht seizoensgebonden – een rol?" Door weken met extreme branden te onderzoeken, ontdekte het team dat het gecombineerde effect van zowel het moment waarop de sneeuw begint te smelten als specifieke omstandigheden van de straalstroom aanleiding kunnen geven tot hevige brandseizoenen.

De Arctische straalstroom
“We zagen een straalstroompatroon ontstaan waarvan we recent in eerdere onderzoeken ook hebben vastgesteld dat het een belangrijke rol speelt in Europese hittegolven”, zegt coauteur Dim Coumou, hoogleraar klimaatextremen en maatschappelijke risico's aan de VU en het KNMI. Deze zogeheten dubbele straalstroom kenmerkt zich door een verplaatsing in noordelijke richting van de polaire straalstroom, ofwel de Arctische straalstroom, in combinatie met een sterke subtropische stroom. Deze werd voorheen ook al gekoppeld aan het blokkeren van hogedruksystemen en daardoor aan hittegolven in Europa en andere gebieden rond de middelste breedtegraden. “Wat zo fascinerend is aan onderzoek naar de atmosferische dynamiek, is dat weerextremen in verschillende delen van de wereld met elkaar verbonden blijken en kunnen worden toegeschreven aan dezelfde factoren en mechanismes”, zegt coauteur Fei Luo, promovendus aan het VU-Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM).

De onderzoekers concludeerden ook dat het vroeg smelten van de sneeuw een belangrijke oorzaak is voor een verplaatsing van branden in noordelijke richting. “Als de sneeuw vroeg in het jaar begint te smelten kan biomassa langer drogen, waardoor vegetatie en strooisel vatbaarder worden om in brand te vliegen”, zegt Sander Veraverbeke, universitair hoofddocent in Klimaat- en Ecosysteemverandering aan de VU en laatste auteur van het onderzoek. Ook extreme bliksemactiviteit speelt een grote rol bij branden in het Hoge Noorden. Hittegolven leiden tot convectie in de atmosfeer, wat zorgt voor onweer en bliksem. “In afgelegen Arctische gebieden wordt vuur zelden door mensen aangestoken. Bliksem zorgt echter voor branden op plekken waar we deze voorheen zelden zagen.”

Permafrost
Wat zorgwekkend is, is dat deze extreme brandseizoenen op hoge breedtegraden op hun beurt de opwarming van de aarde verder kunnen versnellen. Veraverbeke: “Arctische branden woeden in koolstofrijke ecosystemen en zorgen daardoor voor een grote uitstoot van broeikasgassen. Ook woeden deze branden grotendeels in gebieden met permafrostbodems waarin veel koolstof opgeslagen zit.” Hoe deze permafrostbodems gaan reageren op hogere temperaturen en meer natuurbranden is nog grotendeels onbekend, hier doen de wetenschappers nu onderzoek naar.

Uit het onderzoek blijkt dat klimaatverandering mogelijk de oorzaak is van de toename van natuurbranden in Siberië. “Gemiddeld begint de sneeuw in Oost-Siberië nu bijna een week eerder te smelten dan 40 jaar geleden”, zegt Rebecca Scholten. “Tegelijkertijd is de frequentie van Arctische straalstromen boven Eurazië meer dan verdriedubbeld.” Deze enorme toename van meerdere aanjagers van de ontsteking en verspreiding van branden zorgt voor een grotere kans op extreme brandjaren.

Illustratie: De hevige brandjaren 2019, 2020 en 2021 werden gekenmerkt door een vroege dooi gevolgd door het voorkomen van een Arctische straalstroom. Copyright: Stefan Witte Fotografie.

Direct naar

Homepage Cultuur op de campus Sportcentrum VU Dashboard

Studie

Academische jaarkalender Studiegids Rooster Canvas

Uitgelicht

Doneer aan het VUfonds VU Magazine Ad Valvas

Over de VU

Contact en route Werken bij de VU Faculteiten Diensten
Privacy Disclaimer Veiligheid Webcolofon Cookies Webarchief

Copyright © 2024 - Vrije Universiteit Amsterdam