Ongelijkheid jeugdstrafrecht
Er is groeiend wetenschappelijk bewijs voor ongelijkheden in jeugdstrafrechtelijke beslissingen. Zo blijkt dat jongeren met een migratieachtergrond, met een beperking en/of met een lage sociaaleconomische status meer kans hebben om als verdachte te worden aangemerkt, te worden vervolgd en in detentie te belanden. ‘Uit eerdere onderzoeken van mijzelf en anderen komt naar voren dat ongelijkheden zich manifesteren in beslissingen in verschillende fasen van het jeugdstrafproces. We weten echter nog onvoldoende over welke processen en mechanismen hieraan ten grondslag liggen. De Veni-beurs stelt mij in staat om hier de komende vier jaar diepgaand onderzoek naar te doen.’
Sociale achterstand
Met zijn Veni-project wil Van den Brink onderzoeken hoe ongelijkheden in het jeugdstrafrecht tot stand komen. Hij zal zich hierbij specifiek focussen op de mogelijke invloed van sociale achterstanden bij jeugdigen, zoals armoede, een problematische thuissituatie, onderwijsproblemen, sociale uitsluiting en/of gebrek aan toegang tot voorzieningen. ‘In mijn Veni-project beoog ik inzichtelijk te krijgen hoe sociale achterstanden kunnen doorwerken en zich mogelijk kunnen opstapelen in beslissingen in de verschillende stadia van de jeugdstrafrechtsketen. Hierbij wil ik tevens bloot leggen hoe ongelijkheden in jeugdstrafrechtelijke beslissingen kunnen samenhangen met ongelijkheden in aangrenzende systemen, met name de jeugdbescherming en het onderwijs.’
Eerlijker jeugdstrafrecht
Van den Brink benadrukt de urgentie van de problematiek door aan te stippen dat ongelijkheden in het jeugdstrafrecht leiden tot een verdere verdieping van de maatschappelijke ongelijkheid in Nederland. ‘Vooral ongelijkheid in het gebruik van detentie - waarvan bekend is dat dit veelal schadelijke gevolgen heeft voor jeugdigen - heeft een onevenredig grote impact op het welzijn en de toekomstperspectieven van jeugdigen die reeds een achtergestelde positie in de samenleving hebben.’ Met zijn Veni-project hoopt hij een bijdrage te leveren aan een gelijker, eerlijker en effectiever jeugdstrafrecht. ‘Uiteindelijk beoogt mijn project te resulteren in concrete aanknopingspunten voor beleid en praktijk over hoe in jeugdstrafrechtelijke besluitvorming moet worden omgegaan met sociale achterstanden van jeugdigen.’
Talentprogramma
Het NWO-Talentprogramma geeft onderzoekers de vrijheid om vanuit creativiteit en passie eigen onderzoek te doen. Zij ontvangen maximaal 280.000 euro. Het programma stimuleert vernieuwing en nieuwsgierigheid. Vrij onderzoek draagt bij aan en bereid ons voor op de maatschappij van morgen. Daarom zet NWO in op een diversiteit aan wetenschappers, domeinen en achtergronden. Veni maakt samen met de Vidi- en Vici-beurzen deel uit van het Talentprogramma.
NWO selecteert onderzoekers op basis van de wetenschappelijke kwaliteit en het innovatieve karakter van het onderzoeksvoorstel, de wetenschappelijke en/of maatschappelijke impact van het voorgestelde project en de kwaliteit van de onderzoeker.