Het belang van de regels in de Aanbestedingswet over de raming van de waarde van overheidsopdrachten, kan moeilijk worden overschat. Hoewel die regels vrij rechttoe rechtaan lijken en in de jurisprudentie weinig aan bod komen, blijkt er in de praktijk de nodige discussie te worden gevoerd over de toepassing daarvan.
Zo lijkt er bijvoorbeeld onduidelijkheid te bestaan over de vraag hoe de waarde van soortgelijke of repeterende opdrachten moet worden bepaald en hoe de artikelen in de Aanbestedingswet die hier in het bijzonder over gaan, te weten de artikelen 2.17 en 2.21 Aanbestedingswet, precies moeten worden geduid.
Tijdens deze masterclass komen een aantal sprekers aan het woord die de verschillende interpretatiemogelijkheden van de relevante bepalingen van de Aanbestedingswet met elkaar zullen verkennen.
Aan het einde van deze masterclass kunnen deelnemers in hun dagelijkse (advies)praktijk beter onderbouwde beslissingen nemen met betrekking tot deze materie. Meer in het bijzonder kunnen zij na deze masterclass antwoord geven op onder meer de volgende vragen:
- hoe de waarde van overheidsopdrachten precies moet worden bepaald;
- welke interpretatiemogelijkheden er bestaan van de regels over de raming van de waarde van overheidsopdrachten in de Aanbestedingswet en de achtergrond van deze verschillende interpretatiewijzen;
- hoe de artikelen 2.17 en 2.21 Aanbestedingswet precies moeten worden uitgelegd.
Sprekers
mr. Job Velthuizen, advocaat bij Ten Holter Noordam advocaten te Rotterdam
Christa van Lent, MSc RA bij Bakker Tilly International.
De gedachtewisseling tijdens deze masterclass wordt gemodereerd door prof. Chris Jansen, hoogleraar privaatrecht aan afdeling privaatrecht van de VU Amsterdam en mr. dr. Sophie Prent, universitair docent aan de afdeling privaatrecht van de VU Amsterdam.
Meer informatie over deze masterclass
Resultaat
Data, kosten en contact