De buitenste laag van de hersenen is belangrijk in het latere gedeelte van de loopontwikkeling van een peuter, maar is nauwelijks betrokken tijdens het vroegere gedeelte. Dat blijk uit van bewegingswetenschapper Coen Zandvoort.
“Andere zoogdieren kunnen vrij snel lopen na de geboorte. Hoewel mensen ook een instinct hebben om te lopen door middel van de stapreflex duurt het toch nog 12 maanden voordat een mens onafhankelijk kan lopen,” legt Zandvoort uit.
De stapreflex van een pasgeborene kan ontleed worden in twee patronen van spieractiviteit. Wanneer een peuter onafhankelijk leert lopen komen hier twee patronen bij en creëert dit de totale set van vier patronen die ook gevonden wordt in volwassenen. “De motorische cortex speelt een belangrijk rol bij het ontwikkelen van de later patronen maar doet dit niet bij de twee patronen die er al vanaf de geboorte zijn”, aldus Zandvoort.
In het onderzoek volgt Zandvoort ontwikkeling van dezelfde baby’s/peuters over een tijdsbestek van ongeveer twee jaar. Deze kinderen zijn tussen de vier weken en twee jaar oud. Ze zijn vijf keer naar het lab gekomen en ieder keer is hun loopontwikkeling gemeten. Hierbij wordt voornamelijk de hersen- en spieractiviteit gemeten en dit wordt vervolgens gerelateerd aan de loopontwikkeling. Zandvoort meet de hersenactiviteit met een klein kapje (middels EEG) wat lijkt op een badmutsje en de spieractiviteit met kleine sensoren (EMG) die hij op de huid van de benen plakt.
“Alle bevindingen zijn op basis van typisch ontwikkelende kinderen. Een aansluitende vraag op het onderzoek zou kunnen zijn hoe atypische ontwikkeling hiervan afwijkt, bij bijvoorbeeld kinderen met een hersenbeschadiging”, oppert Zandvoort.
Coen Zandvoort promoveert donderdag 24 november op dit onderwerp.