Wie maakt de regels in het migratierecht: de wetgever of de uitvoerende macht?
Je zou verwachten dat algemene regels worden neergelegd in wetten en dat de wetten gemaakt worden door de wetgever. In het migratierecht werkt het echter anders. Migratierecht is onderdeel van bestuursrecht en in het bestuursrecht worden veel regels gemaakt door de uitvoerende macht, of ook wel: de regering. Dat betekent dat bepaalde regels rondom migratierecht ontwikkeld worden zonder betrokkenheid van het parlement. Hoogleraar migratierecht Lieneke Slingenberg bespreekt in haar oratie wanneer en waarom dit een probleem is: ‘’In het bestuursrecht maakt de uitvoerende macht wel vaker regels, maar in het migratierecht grijpen die regels diep in op fundamentele aspecten van het leven van migranten’’.
Een bekend voorbeeld is de nareismaatregel. De regering stelde deze maatregel in om de instroom van familieleden van toegelaten vluchtelingen tijdelijk te beperken. Gezinsleden van de toegelaten vluchtelingen hadden recht op gezinshereniging, maar door de nareismaatregel moesten zij 6 maanden wachten om naar Nederland te komen. ‘’Zij moesten in onveilig gebied afwachten tot zij herenigd werden met hun familie. Het ging hier vaak ook om kinderen, dat is enorm ingrijpend.’’
Volgens Slingenberg heeft de totstandkoming van dergelijke regels niet alleen impact op migranten, maar vormt het ook een rechtsstatelijk probleem. ‘Er was geen wettelijke grondslag voor deze maatregel en dat is in strijd met het idee van de rechtsstaat’’. Dit is een vrij extreem voorbeeld, waar de rechterlijke macht uiteindelijk een stokje voor heeft gestoken. Slingenberg laat echter in haar oratie zien dat dit past in een bredere trend in het migratierecht, waarin het fundamentele belang van betrokkenheid van het parlement bij de totstandkoming van regels niet altijd wordt gewaarborgd. Slingenberg legt uit waarom dit een probleem is en wat een mogelijke oplossing zou kunnen zijn.