Verdediging van de dissertatie door J.G.M. Verhagen
Promotie Faculteit der Bètawetenschappen
Promotoren:
- dr. S.J. Kluiving
- prof.dr. H. Kars
- prof.dr. N.G.A.M. Roijmans
De promotie is tevens online te volgen
Meer informatie over het proefschrift
Romeinse kanalen toch op te sporen
Het is tóch mogelijk om, door middel van indirecte gegevens, Romeinse kanalen op te sporen waarvan eerder de sporen verdwenen leken. Dat blijkt uit onderzoek van archeoloog Jan Verhagen.
Romeinen bouwden 2000 jaar geleden al infrastructuur voor transport van goederen en mensen over water in onze Rijn-Maasdelta. Deze infrastructuur bestond – naast de natuurlijke rivieren – uit aangelegde kanalen, dammen, havens en kadewerken. Sommige van deze waterwerken waren al eerder in de bodem teruggevonden, maar van veel waren ook alle sporen verdwenen.
Sommige stukken van de Utrechtse Vecht lijken van oorsprong Romeinse kanalen te zijn geweest. Door een overzichtsstudie van de Romeinse waterwerken en bodemkundig onderzoek bij de Utrechtse Vecht, blijkt nu een deel van deze rivier als een kaarsrechte lijn te zijn begonnen. De ouderdom ervan is door uitgevoerde dateringen dichter bij de tijd van Drusus (vroeg-Romeinse tijd) komen te liggen dan eerder werd gedacht. De Utrechtse Vecht gold als een belangrijke vaarroute van de Romeinen naar het noorden.
Met deze bevindingen is het mogelijk om van gebeurtenissen die door Romeinse geschiedschrijvers zijn opgetekend, de plekken waar dit plaatsvond beter vast te stellen. Hierdoor komt het voor mensen dichterbij en wordt het tastbaar als onderdeel van de eigen leefomgeving en positie op de historische tijdlijn.